Bruidslingerie

Dit is een gastcolumn van Aurora

Een zonnige vrijdag aan het begin van de herfst. Het is nog vroeg in de ochtend en ik sta op de zolderkamer van mijn ouderlijk huis. Hier bracht ik als kind en puber een groot deel van mijn tijd door. Inmiddels woon ik hier al bijna 10 jaar niet meer.

Ik kijk naar mijn bruidsjurk die op een hanger aan een antieke kast hangt. Even later zijn mijn moeder en mijn zus erbij wanneer ik mijn trouwjurk aantrek. Er worden foto’s gemaakt en tranen weggepinkt. Als laatste wordt mijn sluier op mijn hoofd vastgezet. Onderaan de trap staat het voltallige trouwgezelschap op me te wachten. Bovenaan de trap sta ik even stil, om van dit moment te genieten. Dan loop ik de trap af, mijn trouwdag tegemoet.

Weken later ben ik bij mijn ouders op visite. Mijn moeder heeft de mooiste foto’s van mijn trouwdag in een flip-over album gestoken. Ze heeft de foto’s al aan iedereen laten zien. Als ik het album doorblader zie ik twee foto’s van mij in weinig verhullende bruidslingerie. Genomen vlak voordat ik mijn trouwjurk aan had. Ik wist niet dat hier ook foto’s van gemaakt waren.

Een akelig gevoel bekruipt me en nestelt zich in mijn buik.
“Deze laat je toch niet aan iedereen zien?” vraag ik, deels bevreesd, deels hoopvol omdat zelfs mijn moeder toch wel zal begrijpen dat ik dat niet wil.

Mijn moeder reageert als door een wesp gestoken: “Hoezo niet?”
Ze zet haar handen in haar zij. Ze kijkt me aan terwijl haar mond tot een boze streep trekt. Dan gaat ze op aanvallende toon verder: ”Dat is weer niet goed zeker?! O. Mijn. God. Jij hebt ook altijd wat te klagen. Waarom doe je nou zo moeilijk ?Je ziet er toch prachtig uit? Waarom zouden anderen dat dan niet mogen zien? Opa vond het prachtig. Hij heeft ze aan al zijn vrienden in het verpleeghuis laten zien. Gewoon omdat hij zo trots op je is. Mag dat soms ook al niet. Dat hij trots op je is??!”

Ik breng stamelend uit: “O nee…dat meen je niet…heb je deze foto’s echt aan anderen laten zien? Dat wil ik niet. Deze foto’s zijn privé. Die zijn niet voor iedereen.”

Mijn moeder begint te huilen terwijl ze op dramatische toon verder gaat: “Het is ook nooit goed genoeg voor jou. Ik doe het gewoon nooit goed. Het is altijd wat met jou. Je bent ook zo stug. Alles draait altijd om jou en om jouw overgevoeligheden. Hoe moet ik nou weten dat jij dat niet wil?! Nou goed hoor, ik haal ze er wel uit.” Zuchtend, met een verongelijkt gezicht en met ogen die ze geïrriteerd wegdraait voegt de daad bij het woord en grist de foto’s uit het album.

“Zo. Weg. Heb je nou je zin? Hier, neem ze zelf maar mee, want mij vertrouw je duidelijk niet.”

Ze duwt de foto’s, die inmiddels helemaal verfrommeld zijn, in mijn handen. Met een verdrietig gevoel kijk ik naar de foto’s. Tranen prikken achter mijn ogen. Soms doet mijn moeder me even aan een opstandige peuter denken, maar dat durf ik nooit hardop te zeggen.

Ik slik mijn tranen weg en probeer te bedenken wat ik nu het best kan zeggen of doen om uit deze ruzieachtige sfeer te komen. Maar nog voor ik iets kan zeggen staat mijn moeder op, beent boos de kamer uit en smijt de deur hard achter zich dicht. Zo eindigen gesprekken met haar regelmatig. Inmiddels raak ik er steeds meer aangewend, het lijkt me minder te raken dan vroeger. En daarover schaam ik me, heel erg. Wat voor een dochter blijft nou gewoon op de bank zitten als haar moeder huilend de kamer uitloopt?
Maar het lukt me niet mezelf in beweging te brengen. Het voelt alsof mijn rol als haar redder “op” begint te raken. Ik wil dit niet meer. Ik wil iets anders. Maar ik weet nog niet precies wat.

Zoals voor veel slachtoffers geldt: Ik had er op dat moment nog geen idee van dat mijn moeder structureel narcistisch gedrag vertoonde. Ik kende het woord narcisme nog niet echt. En ik wist daardoor ook niet dat ik in een huwelijk gestapt was met iemand die eveneens narcistisch is. Als je me toen gevraagd had iets over mijn moeder of mijn echtgenoot te zeggen, dan had ik over beiden gezegd: Ze hebben het zwaar, worden vaak verkeerd begrepen. Ze zijn wat onhandig in de omgang met anderen en snel boos, maar ze bedoelen het goed. Het woord narcisme was nog nooit in me opgekomen.

Meer blogs van Aurora