Dit is een gastcolumn van Ingrid.
Toen ik op deze website stuitte moet ik zeggen dat de schok in eerste instantie groot was, maar de opluchting ook. De puzzelstukjes vielen, na meer dan 20 jaar van verschillende therapieën en zo’n tien (mis-)diagnoses, op hun plek. En ik vond zoveel herkenning! Ik ben erg dankbaar dat ik nu eindelijk begrijp wat er allemaal mis was in mijn kindertijd. Dat mijn herinneringen wèl klopten en niet het gevolg waren van een ‘te grote fantasie’. Ik snap nu waarom ik mij zo anders voelde en anders gedroeg dan de mensen om mij heen. Graag wil ik een stukje van mijn verhaal hier delen.
Toen ik nog maar een peuter was, wist ik onbewust al dat ik voor mijzelf moest kunnen zorgen. Zo leerde ik voor mijn eerste levensjaar lopen, was ik van de ene op de andere dag zindelijk en liet ik me al snel niet meer voeren. Dat moest wel, omdat mijn moeder al op het moment dat ik geboren was, mij zag als een grote last en ongewenste indringer in het zo gelukkige gezin. De zorg voor mij was kil, hardhandig en vaak niet toereikend. Om woedeaanvallen van mijn moeder te voorkomen, liep ik op eieren, maakte ik mij stil en onzichtbaar. Ik was altijd alert. Toch hielp dat nooit voldoende. Tijdens de vele scheldpartijen kreeg ik te horen dat ik er niet bij hoorde, dat ik was komen aanlopen en dat het onmogelijk was om van mij te houden. Ook werden dan allerlei situaties aangehaald waar ik schuld aan had, ook al was het onmogelijk dat het mij aangerekend kon worden. Zo was ik schuldig aan het feit dat mijn vader problemen had met lopen na een val (hij droeg mij toen toevallig op de arm toen het gebeurde); had ik ervoor gezorgd dat de gezinsuitbreiding na mij stopte en was ik schuldig aan de verpeste sfeer in het gezin. De boodschap was elke keer dat ik schuld had aan het feit dat ik bestond en niet meer wegging.
Het meest schrijnende, nu ik erop terugkijk, vind ik mijn eindeloze zoektocht naar iemand die wel lief voor mij was, mij aandacht en warmte wilde geven. Ergens waar ik veilig kon zijn. De juf op de peuterspeelzaal adoreerde ik. Ik begreep dan ook niet dat ik ineens naar de kleuterschool moest. Hetzelfde herhaalde zich op de kleuterschool. Ik herinner me dat toen ik naar groep 3 ging, ik telkens terugliep naar mijn oude klaslokaal en juf. Dit tot grote ergernis van de leerkrachten. Zo ging het telkens weer. Tot mijn grote schaamte, zelfs nog toen ik al volwassen was.
Het gevoel eindelijk ‘een warm en veilig nest’ te hebben gevonden was altijd tijdelijk en voorwaardelijk. Soms verhuisden mensen, werd contact verbroken door de omstandigheden of was mijn aanhankelijke en afhankelijke gedrag aanleiding afstand te nemen of het contact helemaal te verbreken. Het verdriet en de eenzaamheid die volgde hield ik voor mijzelf. Niemand die het zou begrijpen. Het is zo jammer dat mijn gedrag in mijn kindertijd niet tot serieuze vragen heeft geleid. Toen ik een jaar of twaalf was hebben de buren geprobeerd uit mij te krijgen wat er thuis toch aan de hand was. Ik kon toen geen woorden vinden om het uit te leggen. Mijn moeder zorgde er ook voor dat het plaatje naar de buitenwereld perfect was, waardoor ik mij schaamde over mijn negatieve gevoelens jegens mijn moeder. Ik was gewoon het moeilijke kind.
Nu ik mij bewust ben van mijn geschiedenis en de gevolgen van narcistische mishandeling, weet ik dat wat ik aan moederliefde en geborgenheid gemist heb nooit goed te maken zal zijn en dat doet pijn. Tegelijkertijd kan ik nu aan mezelf toegeven dat mijn behoefte om ergens bij te horen en me welkom te voelen helemaal niet zo raar is. Ik kan na jaren eenzame strijd om te overleven eindelijk gericht werken aan herstel en een fijn sociaal netwerk. Toch hoop ik dat – nu er steeds meer aandacht komt voor deze problematiek – kinderen in een dergelijke situatie sneller herkend zullen worden. Zodat zij alsnog de mogelijkheid krijgen gezonde, liefdevolle, banden te ontwikkelen met de mensen om hen heen.
3 reacties op “Een warm nest?”
Mooi!
De vinger op de zere plek.
Weten dat je anders bent, dat jouw eigen situatie anders is dan van anderen.
Maar niet het waarom.
De hunkering naar iets……..zonder te weten wat dat dan is.
En dan de ontdekking over het hoe en waarom.
En dat het allemaal onontkoombaar, onomkeerbaar en realiteit is.
Pijnlijk, pijnlijk.
Wens je veel sterkte Ingrid bij het het terugnemen van de regie over je eigen leven.
Dat is mij ook overkomen. Een moeder. Dan begint het in de wieg. Mijn oudste broer ging altijd naar andere gezinnen waar de moeder gezellig in de keuken stond. Andere broer richtte zich op de buurvrouw die voor ons zorgde als moeder haar verslaving [werk] moest onderhouden. Mijn jongste broer is de uitverkorene van moeder. Hij kan niks fout doen. Mijn zus weet inmiddels wie haar moeder is.
Ik heb er vrede mee dat ik alle trauma’s nooit helemaal zal overwinnen. Dank zij alle kennis die er nu is, krijg ik er wel vrede mee en mijn geloof is belangrijk.
Iris’s boeken die ik drie keer las, hebben me goed geholpen en nu zit ik in een lotgenotencontact alwaar ik ook een coach heb gevonden. Sinds kort heb ik mijn oude serieuze hobby weer opgepakt: verhalen schrijven.
Waarover?
Wat dacht je?
Zo hoop ik mijn steentje bij te dragen aan het bekent maken van het narcisme.
Ik wens je vrede en geluk, lotgenote Ingrid.
Ingrid,
je verhaal is zo herkenbaar.
Zowel mijn moeder en broer hebben nps.
De verschrikkelijke opmerkingen waarmee jij de grond wordt ingevoerd, de woedeaanvallen, de zoektocht naar liefde en veiligheid.
En de eenzaamheid omdat niemand het ziet en begrijpt.
Ikzelf blijf praten, verzwijg mijn verleden niet. Blijf uitleggen wat het met je doet, hoeveel kracht het kost om weg te komen uit alle ellende.
Alles ook in de hoop dat als iemand het herkent hulp zoekt en gaat praten.
blijf krachtig, want dat zijn we!
Gerry