Een gastcolumn van Maartje.
Maanden had ik gewerkt aan een nieuwe marketingcommunicatiestrategie, die de organisatieverandering, die was ingezet, zou ondersteunen. Een campagne waarin verbinding een mooie rol speelde en waarin de zorginstelling waar ik destijds werkte meer op de kaart zou komen te staan. We hadden sinds een paar maanden een nieuwe algemeen directeur. Een vrouw die er altijd piekfijn uitzag en die wist waar ze voor stond.
Samen met de algemeen directeur zette ik de puntjes op de i van de strategie om deze voor te bereiden voor de presentatie aan de directeuren van de verschillende vestigingen. Ik kreeg steun, complimenten en hier en daar een aanwijzing om iets aan te scherpen. Mijn zelfvertrouwen groeide en ook mijn plezier in mijn werk. Dit was de kans om de toch wat stoffige vastgeroeste omgeving meer leven in te blazen. De collega met wie ik samen de marketingcommunicatie deed was een teruggetrokken man. Hij zei niet zoveel, zat er al jaren en zat zijn tijd wel uit. Voor echte verandering kon ik bij hem niet aankloppen, dat had ik met andere projecten al gemerkt.
De algemeen directeur benoemde het karakter en de inzet van de collega en vertelde hoe vervelend dat wel niet voor mij moest zijn. Hé dacht ik, eindelijk ziet iemand het en nog wel de algemeen directeur. Eindelijk! Ze gaf zelfs aan dat een nette afronding van zijn diensterverband tot de opties behoorde. Dat gaf mij ook de mogelijkheid om te doen waar ik goed in was, gaf ze aan. Het gaf een enorme boost in zelfvertrouwen en energie. Wat ik echter niet wist, was dat de vrouw die ik voor me had een wolf in schaapskleren bleek te zijn en ik de speelbal in haar plan. Ik was nog jong en ontzettend naïef, wist ik veel.
Uiteindelijk was de dag van de presentatie aangebroken. Ik had nette kleding uitgezocht en had er zin in. Ik voelde een gezonde spanning. Alles was afgestemd met de algemeen directeur, dus wat kon er überhaupt nog misgaan? Tijdens de presentatie veranderde ze echter 180 graden qua visie. Alles wat ik presenteerde was niet goed. Er was niet goed over nagedacht, het was de verkeerde richting, onhaalbaar… Het moest compleet anders. Ze viel me volledig af en ik kon wel door de grond zakken. Ik zie nog altijd die gezichten van de directeuren en niemand die er wat van zei. Niemand die voor me opkwam. Zo lang zat ze er nog niet, dus wellicht was dit voor hun ook een fase van aftasten en positie bepalen.
Ik was stomverbaasd, vol ongeloof en compleet uit het lood geslagen. Ik voelde me vernederd en schaamde me. Alles wat me was voorgehouden, bleek een groot toneelspel te zijn geweest. Ze had het zo gedraaid dat ze op deze manier haar ideeën aan de man kon brengen, over mijn rug. Misschien vond ze mijn talent bedreigend en was dit haar manier om me buiten spel te zetten, shapeshiftend en al. Het blijft bizar, ook als ik hier toch alweer een paar jaar later op terug kijk.
Vanaf dat moment was het alsof ik met iemand anders te maken had. Alles wat ik deed werd tegengewerkt en mijn teruggetrokken collega werd de hemel in geprezen. De pionnen waren opnieuw op tafel gezet, ik was niet meer nodig. Ik was toen net moeder geworden en de gebroken nachten in combinatie met deze nieuwe dynamiek begonnen hun tol te eisen. Ik ging fouten maken, ik werd onzeker, gespannen en niemand was te vertrouwen. Ik was in een soort wespennest beland waarbij de algemeen directeur letterlijk en figuurlijk aan de touwtjes trok. Collega’s werden links en rechts gemanipuleerd. Niemand wist meer van elkaar hoe of wat.
Na zo’n drie maanden kon ik niet meer. Ik was niet opgewassen tegen deze toxische eenzijdig ingezette dynamiek. En na een auto-ongeluk, waarbij de vermoeidheid absoluut een rol heeft gespeeld, hield ik de eer aan mezelf en ging ik weg. Onvoorstelbaar hoe je in zo’n korte tijd helemaal afgebroken wordt. Ik heb wat gehuild in die tijd en het heeft lang geduurd voordat ik weer een beetje vertrouwen kreeg in mijn eigen kunnen.
Nog steeds wanneer ik iemand tegen kom met gelakte nagels en bijpassende schoenen staan m’n nekharen recht overeind. De vergaderzaal en de blikken van de directeuren van de vestiging staan op mijn netvlies gebrand. Destijds had ik nog nooit gehoord van narcisme, Het Verdwenen Zelf en de boeken van Iris Koops. Ik dacht dat het aan mij lag, dat ik dit had moeten zien en me niet zo voor haar karretje had moeten laten spannen. Ik wist niet waar ik mee te maken had en zag het dus ook niet.
De algemeen directeur heeft er nog een paar jaar gewerkt en is toen vertrokken om bij de volgende organisatie met een big smile en mooie praatjes zich naar binnen te werken en een nieuwe chaos te creëren. Onvoorstelbaar hoe vaak dat patroon zich dan kan herhalen en hoeveel daarmee stuk gemaakt wordt, zowel op de werkvloer als thuis.
3 reacties op “Het spel van een narcistische leidinggevende”
Helaas zijn er volgens mij nogal wat N managers en N medewerkers werkzaam in de zorg. Dat komt omdat het een ‘softe’ sector is waar tekorten zijn en waar mensen afhankelijk zijn en je ongestraft macht kunt uitoefenen. Dit trekt narcisten aan. Ik heb als verpleegkundige op behoorlijk wat afdelingen gewerkt waar een onveilige werkcultuur heerste, veroorzaakt door een narcist. Ik vind dat je de situatie dapper doorstaan hebt, wat erg dat dit gebeurd is. Nu je weet dat het om een narcist gaat, zou je anders gereageerd hebben?Nogmaals ik vind het echt sterk hoe je hiermee omgegaan bent!
Dankjewel Maartje voor je verhaal. Ik word met terugwerkende kracht emotioneel omdat mij een paar jaar geleden hetzelfde is overkomen. Hoewel ik een paar collega’s had waar ik mijn verhaal bij kwijt kon, herkenden zij haar gedrag niet ten opzichte van hen waardoor je uiteindelijk toch heel erg alleen staat. Een ontluisterende situatie. Ik was destijds wel op de hoogte van kenmerken van narcisme, maar ontkende toch dat daar in deze situatie sprake van was, kon het gewoon niet geloven. Gelukkig heb jij ook gekozen ‘eruit’ te stappen. Dat heb ik ook gedaan. En nu zit ik op een hele fijne plek. Toch merk ik, nu ik deze ervaring van jou lees, dat het me nog diep van binnen raakt. En dat is oké, want het zijn geen helpende ervaringen. Hoop voor jou ook dat je een leuke nieuwe plek hebt gevonden.
De nieuwe manager op de vorige woongroep van mijn ernstig meervoudig beperkte zoon. Bij onze eerste ontmoeting voelde ik het al, opgegroeid in een gezin met narcistische moeder en broer (psychopaat volgens gespecialiseerde psycholoog), herkende ik zijn gedrag onmiddellijk. Hij had langzaam maar zeker door dat hij geen grip op mij kreeg. Op de rest van de woongroep kwam die grip wel, zowel bij begeleiding als ouders. En toen begon zijn narcistisch spel: mij zwart maken, beschuldigingen, aanvallen met leugens naar kinderarts en veilig thuis. Uiteindelijk is hij zover gegaan dat ik niet meer bij mijn zoon mocht komen. Een keer per week mocht iemand mijn zoon ophalen en kon ik hem zien. Mijn zoon werd van een vrolijke, levenslustige jongen een hele stille, teruggetrokken jongen die vermagerde. Het is gelukt om mijn zoon binnen enkele weken weg te halen bij deze woongroep. mijn zoon woont nu op een goede plek, maar de angst voor zo’n enge narcistische manager zal altijd blijven. Dat zo’n manager in de zorg kan werken, bij de meest kwetsbare mensen. En dat met name een kinderarts gelooft in zijn verhalen en vooral leugens. En alleen al hierom kunnen we alleen maar nog harder vechten om narcisme veel meer onder de aandacht te brengen.