‘Haat je je vader?’

Dit is een gastcolumn van Mira

Ze was die dag uit school thuisgekomen en zoals altijd door de keuken naar binnen gelopen waar ze zoals alle voorgaande dagen, weken en maanden een opgestapelde onoverzichtelijke troep zag. Niets ligt hier op z’n plek, had ze gedacht. Het was niet alleen een chaos, alles voelde plakkerig en vies en overal lagen beschimmelde etensresten. Ze had er ineens niet meer tegen gekund. Wat deed haar moeder een hele dag als iedereen op school zat. Ze kon de keuken toch tenminste een beetje ordelijk en schoon houden? Nee, haar moeder zat elke dag bij de kachel. ‘s Morgens lag ze nog in bed terwijl iedereen zich klaarmaakte om naar school te gaan, dan riepen ze bij het weggaan naar boven: ‘We gaan mam.’ Waarna hun moeder steevast naar beneden riep of ze een appel bij zich hadden. ‘s Middags zat ze bij de kachel of uit het raam te staren.

En intussen groeide de zooi in huis waar geen orde meer in te bespeuren viel. Boos was Mira de woonkamer ingelopen en had geïrriteerd iets over de troep in de keuken gezegd. Haar moeder had niet gereageerd. Stilzwijgend slurpten ze hun kopje thee leeg. ‘s Avonds, nadat iedereen zijn bord had leeggegeten en pakken yoghurt en vla op de tafel waren neergezet, had haar moeder zich ineens snerpend uitgelaten over de opmerking die ze had gemaakt over de troep in de keuken. Mira had gekolkt van woede. In haar lijf zocht een woest kolkende withete massa een uitweg naar buiten. Waarom had haar moeder die middag haar lippen stijf op elkaar gehouden? Waarom moest ze ten overstaan van de hele familie haar toesnauwen alsof ze daar een duivels genoegen in koesterde? Waarom kon er nooit op een normale manier met elkaar gepraat worden?

Ze had geen kracht meer gevoeld om haar woede te beteugelen en had in een vlaag van blinde woede een pak yoghurt over de tafel gesmeten waardoor de witte smurrie zich over de tafel, de vloer en de andere huisgenoten verspreidde. Te midden van de chaos die hierdoor ontstond was haar vader overeind gesprongen en had haar toegeschreeuwd dat ze een doek uit de keuken moest halen om de boel weer schoon te maken. Mira had natrillend van haar eigen actie bij de tafel gestaan en tot in haar tenen de gierende adrenaline woest door haar lijf tekeer voelen gaan. Ze wilde helemaal geen doek uit de keuken halen, maar wist dat ze zich uit de voeten moest maken om die doek te halen. Teruggekomen in de kamer stond haar vader nog steeds ziedend van woede bij de tafel en wees de plek aan die ze moest schoonmaken.

Terwijl ze over de tafel gebogen de yoghurttroep in haar doek verzamelde, begon haar vader als een dolle op haar rug in te beuken, schreeuwend hoe ze het in haar hoofd haalde om haar moeder zo te bekritiseren, waar haalde ze de brutaliteit vandaan! Hun moeder, die dag en nacht voor hen klaarstond! Mira had over de tafel gehangen en naar adem gehapt. Hij had van geen ophouden geweten en was in blinde drift door blijven slaan. Het leek totaal aan hem voorbij te gaan dat ze zowat stikte, wat waarschijnlijk ook gebeurd zou zijn als Theresa niet tussenbeide was gekomen om hem miraculeus van haar af te trekken. Daarna had Mira  langzaam haar rug gerecht en met gierende uithalen naar adem gehapt. ‘Geef je moeder een hand en bied je excuses aan,’ had hij geschreeuwd. ‘Nooit!’ Had ze gedacht. Maar er werd haar geen keus gelaten. Ze had haar moeder een hand gegeven en sorry gezegd.

Nooit wist ze op wie ze bozer moest zijn, op haar vader of haar moeder of op al die mensen die de andere kant op keken en niet leken te zien wat zich allemaal in hun huis afspeelde. Het enige dat ze deed, nadat haar pa er in zijn dolle drift weer op los had geslagen of haar moeder vol venijn van alles naar haar hoofd had geslingerd, was zwijgen en zich terugtrekken op haar kamer.

Dagenlang sloot ze zich op in haar slaapkamer omdat ze het in haar hoofd niet op een rijtje kon krijgen wat er gebeurd was. Als ze naar beneden moest komen om te eten, zat ze zwijgend aan tafel, opgesloten in zichzelf. Uiteindelijk niet meer in staat om zichzelf uit haar zwijgen te bevrijden zat ze ingesloten boven op haar kamer terwijl haar moeder zich  beneden zat te verbijten vanwege het halsstarrige zwijgen van haar dochter. Ze had haar moeder nodig om zich te kunnen bevrijden uit haar ‘gevangenis’.  Maar dat kon haar moeder niet. Die zat zelf al jaren in haar eigen gevangenis. Dat wist Mira niet en misschien wist haar moeder het zelf ook niet.

Haar zwijgen kon weken duren. Het maakte haar moeder radeloos waardoor ze na enige tijd haar vader de opdracht gaf met haar te gaan praten zodat Mira na zijn praatje weer  normaal in huis aanwezig zou zijn en de rust in huis hersteld kon worden. Maar haar vader kon helemaal niet praten. Hij kon alleen maar preken, wat hij elke zondag deed, en was op zijn best in een communicatie waar sprake was van eenrichtingsverkeer. En hij ging helemaal niet praten en al helemaal niet luisteren. Nee, hij drong er op aan dat ze samen zouden bidden, dan zou alles goed komen en, zei hij dan altijd: ‘Je moeder heeft een moeilijke jeugd gehad, daar moeten we een beetje rekening mee houden.’ ‘Ja’, dacht Mira dan, ‘en dus mag ze mijn jeugd ook verkloten door zich niet als moeder te gedragen en mag ze daarom ongestoord haar ongenoegen en cynisme over mij uitstorten? Waarom heeft ze dan kinderen gekregen?’ Woest werd ze als hij dat excuus gebruikte.

Als ze vroeg wat haar moeder dan had meegemaakt werd haar verteld dat de moeder van haar moeder zich ook altijd in stilzwijgen hulde na een uitbarsting in het gezin. Stilte die zij wekenlang kon volhouden, en dus kon zij niet tegen stilte, maar verder mochten er geen vragen over worden gesteld. ‘Geef me je handen Mira’, zei hij dan, ‘dan gaan we samen bidden.’ Hij mocht wel vragen blijven stellen. Maar hoe gelovig Mira ook was, ze kon niet geloven dat God het bidden bedoeld had om niet samen te hoeven praten, want wat zou bidden dan oplossen? Maar natuurlijk was het makkelijker voor hem om met God te praten, dan hoefde hij dat niet met haar te doen, dan hoefde hij niet aan haar te vragen hoe het met  haar ging en wat zij nodig had om weer naar beneden te kunnen komen. En dus ging ze niet met hem bidden. Dan dwong hij haar om haar handen aan hem te geven zodat hij die in zijn handen kon sluiten om samen te kunnen bidden. Maar hij kreeg haar handen niet, geen denken aan. De gedachte dat haar huid zijn huid aan zou raken deed haar gruwelen. Halsstarrig stopte ze ze onder  haar bovenbenen totdat ze het bloed voelde kloppen. Hij zou haar handen niet krijgen.

Omdat ze weigerde mee te werken oefende hij steeds meer druk uit. Hij moest en zou haar handen krijgen. Hij moest dit winnen. En ze had heel goed door dat ze hem in een onmogelijke positie bracht waarin hij niet op kon geven, want hij bleef erop aandringen dat ze haar handen aan hem gaf. ‘Geef je handen Mira,’ haar aankijkend met zijn priemende ogen, een blik die ze wilde ontwijken maar waar geen ontkomen aan was, maar zijn huid zou zich niet verbinden met haar huid. In zijn nek vlamden de rode vlekken op die altijd zichtbaar werden bij een op handen zijnde driftbui. Ze zou niet toegeven, ook al zou hij haar tot moes slaan, ze zou niet met hem bidden als hij zich de volgende dag weer in blinde drift kon verliezen.

Toen hij doorkreeg dat het hem niet zou lukken haar handen te krijgen gooide hij het over op een andere boeg.
‘Haat je je vader?’
Verbouwereerd zei ze natuurlijk: ‘Nee, nee, natuurlijk niet.’
Die gedachte hem te haten was nooit bij haar opgekomen. Ze was bang voor zijn onvoorspelbare gedrag, zijn driftbuien, maar haten? Nee!
‘Jawel’, zei hij dan, ‘je haat je vader.’
‘Nee, dat doe ik niet.’
En dan bleef hij die godvergeten zin eindeloos herhalen.
‘Zeg het maar Mira, je haat je vader, zeg het maar gewoon.’
In haar hoofd brak paniek uit. Wilde alleen nog maar dat hij haar kamer uitging. Hij moest weg uit de enige veilige ruimte die ze had en toen schreeuwde ze in een onbewaakt ogenblik: ‘Ja!, ik haat u.’ Omdat ze van hem af wilde.

Eindelijk stond hij op, dreigend. Ze had gedacht dat hij zou uithalen waardoor  haar lijf na enige uren weer vol zou zitten met blauwe plekken, maar hij draaide zich om, liep naar de deur en zei in de deuropening in woorden die dropen van de dramatiek dat hij die avond moest preken in Zuidlaren. Hij zou de gemeente vertellen dat de dochter die altijd met hem meeging naar Zuidlaren hem had gezegd dat zij hem haatte. Daarna sloot hij de deur achter zich. Zuidlaren! Hoe graag ging ze met hem mee naar Zuidlaren? Ze genoot van de passie waarmee hij preekte en verhalen vertelde en de warmte van de mensen daar. Nu kon ze nooit meer mee. Iedereen zou weten dat zij de dochter was die haar vader haatte.

Zijn woorden hadden zich als kogels door haar lijf verspreid, zich vastgezet en haar de adem doen benemen. Blauwe plekken doen zeer maar verdwijnen na enige tijd. Bij interne verwondingen kun je niet bij, je ziet niet waar zich blauwe plekken vormen, je ziet niet welke ravage het aanricht, en je weet al helemaal niet hoe je deze interne verwonding moet helen. En paracetamol helpt ook niet. Alleen tegen de hoofdpijn, die altijd aanwezige hoofdpijn.

Verslagen had ze op haar bureaustoel gezeten waar hij binnen een straal van tachtig centimeter haar veilige plek had bezoedeld met zijn woorden. Ze had haar stoel omgedraaid om verder te gaan met haar huiswerk voor de volgende dag, maar had zich niet langer kunnen concentreren. Het lukte niet om natuurkundige formules erin te stampen, biologische processen te bevatten, grammaticale stijlen te onderscheiden. Het stopte ergens in haar brein en vond geen doorgang. In plaats daarvan werd haar hoofd omsloten door een gitzwarte band. Hij was weg, ze was weer alleen. Dat was goed, maar verder was het zwart. Ze staarde door het raam naar buiten dat uitzicht bood op de slaapkamer van de buurjongen en zag nog het beeld voor zich dat de buurjongen zijn kamer binnen kwam lopen, het was duidelijk dat hij iets zocht, kleren vlogen door zijn kamer. Als een kip zonder kop liep hij zijn kamer heen en weer en was met heel andere dingen bezig als waar zij mee bezig was. Hij kon niet weten welke ravage zich in haar lichaam afspeelde. Zij kon niet weten wat hij zocht te midden van de ravage in zijn kamer.

Vanuit het kleine kamertje naast de badkamer had ze iemand horen rommelen, dat moest een oudere zus zijn. Bepaalde geluiden in een huis horen bij bepaalde mensen. Ze besloot naar haar toe te gaan om te vertellen wat zich zojuist in haar kamer had afgespeeld.
‘Hij wilde bidden, had ze gezegd, maar ik wilde niet en toen zei hij….’
Ze had haar niet uit laten praten.
‘Als je nou gewoon met hem gebeden had, was er niets aan de hand geweest. Jij moet niet altijd zo moeilijk doen. Ze bad altijd maar mee dan was ze van hem af.’ Had ze gezegd.

Had ze dat moeten doen? Deed ze moeilijk om niets? Had ze het zichzelf onnodig moeilijk gemaakt? Woorden over haar uit laten roepen die ze nooit gehoord zou hebben als ze hem gewoon zijn gang had laten gaan?  Hoe moeilijk kon het zijn? Dan was hij een tevreden man geweest. Dan had ze hem het gevoel gegeven dat hij het probleem voor zijn vrouw op had kunnen lossen. Nu had ze zijn positie ernstig in gevaar gebracht omdat hij onverrichterzake terug moest keren en had moeten melden dat het zwijgen van Mira niet te verbreken was geweest. Waarom had ze het hen zo moeilijk gemaakt?

12 gedachten aan “‘Haat je je vader?’”

  1. Herkenbaar….mss in iets andere vorm….verschrikkelijk dat andere volwassen dit niet (willen) zien 😢😢😢😢en mij , het kind niet redden ….niet weghalen van zulke ouders en niet opnemen in eigen warm gezin….dat mensen dit soort ouders niet straffen….voor mijn part kapot maken…..verschrikkelijk….en laf….

  2. Ik heb het stuk niet uitgelezen. Het roept teveel op. Ik herken het allemaal.

    Het slaan op mijn rug, met een kleerhanger of stofzuigerstang. De onmacht van mijn moeder, ze stond helemaal alleen. Later betuigde ze spijt, dat was voor mij genoeg. Ik zag toen ik uit huis was, hoe zwaar ze het had. Ik was zwanger van mijn eerste kind, toen ik tijdens een bruiloft naar haar keek en dacht mama… ze was broodmager en op van de zenuwen. Finaal kapot. Altijd uitgescholden worden door je partner, doodgezwegen, vervloekt, rotwijf… ik heb het allemaal gehoord. Ik was blij dat ze Alzheimer kreeg. Ik zei eens tegen haar ‘Mama, het was niet makkelijk he’… ze schudde nee. Ik heb alles gezien. Ik ben de oudste dochter er is nog een broer boven mij.

    Wat vreselijk wat jij allemaal hebt doorgemaakt. Ik hoop echt dat je het achter je kunt laten. Al weet ik dat de triggers blijven en ze doemen zo nu en dan weer op.

  3. Vreselijk, vreselijk wat je hebt meegemaakt 😞 Ontzettend goed geschreven, en erg herkenbaar. Mijn moeder was geen predikant, maar bidde wel dagelijks, stak een kaars aan voor Maria, we hadden afbeeldingen van Jezus en engel Gabriel in huis. Dus ik dacht dat zij goed was, omdat ze bidde. Maar als ik nu jouw verhaal lees, dan denk ik hoe kan het, dat iemand die elke zondag predikt, zijn eigen dochter zo op haar rug slaat?? Dat klopt niet, dat komt totaal niet overeen. En ik snap je heel goed, dat je zijn huid niet aan wilde raken. En ik vind ‘t knap, dat je in verweer bent gegaan. Ik was zoals jouw zus, die tegen mijn zin maar al die dingen deed, om er maar vanaf te zijn en voor vrede in huis. Maar niet alleen daarom, ik durfde ook echt niet tegen mijn moeder in te gaan. Uiteindelijk ben ik daaraan kapot gegaan, dat “mee gaan” en verloor ik mijzelf. (Het verdwenen zelf). Dus alles komt met een prijs 😞 Gelukkig heb ik geen contact meer met haar en heb ik mijzelf weer gevonden en daar ben ik zo blij mee. Ik wens je bet allerbeste. Zo erg voor je wat je hebt meegemaakt. Hartverscheurend 😓

  4. Deze vorm van mishandeling moet zo snel als mogelijk in het strafrecht worden opgenomen. Blijft nog wel de vraag wie bereid is de beslotenheid van giftige gezinnen te doorbreken en wat te doen met de kinderen uit dergelijke onveilige situaties. De schade is enorm en er is ook vervolgschade. Het houdt nooit op. Vaak volgt er verstoting en onterving. En het heelt maar ten dele met goede begeleiding. Ik weet wat het betekent. Alleen de heel sterken rebelleren en blijven daardoor enigszins overeind.

  5. Lieve Mira,
    Wat heb je deze ellende ontzettend goed beschreven. Ik herken het. En wat leef ik met je mee. Ik kan begrijpen, nu pas echt goed begrijpen, hoe eenzaam en mishandeld je als kind van een narcistische vader en weerloze moeder bent. Overgelaten aan ouders, waar moet je heen? Wie beschermt je? Ik ben het met Marjet eens dat deze vorm van mishandeling strafbaar moet worden. Het had al strafbaar moeten zijn. Ik zeg dit niet om met een beschuldigende vinger te wijzen maar om meer leed en ellende te voorkomen. Ik hoop voor jou dat je ondanks alles een beter en zelfs goed leven hebt kunnen opbouwen. Met lieve begripvolle en ondersteunende mensen om je heen. Ik wens het je van harte toe. En heb diep respect voor jou, dat je na dit te hebben meegemaakt, dit overleefd hebt en zelfs woorden kunt vinden om het zo helder op te schrijven. Veel liefs van een lotgenoot.

  6. Heb het zelf gelukkig niet meegemaakt maar wel van dichtbij zien en horen gebeuren. De meest beschadigde kinderen komen uiteindelijk in de GGZ terecht. Van de mensen die opgenomen zijn met een dwangmaatregel komt het merendeel uit dit soort gezinnen. In- en intriest en meer nog; schandalig.

  7. Lieve sterke Mira,
    Dank je wel voor jouw zo heldere schrijven. Héél knap verwoord! Wat een immens verwarrende en letterlijk hartverscheurende jeugd heb jij doorgemaakt.
    Jouw kracht om bij je zelf te willen blijven door het over het vervuilde huis te hebben. Niet te willen buigen, niet je handen aan je vader te willen geven! Zo krachtig en ook zo radeloos omdat niemand een waarachtige uitweg weet. Je gezin van herkomst is in alles “vervuild” en de vorige generatie ook, zo lijkt het! Zo wordt deze ziekte doorgeven aan de volgende generatie. Iedereen kijkt weg, heeft een smoes of excuus, past zich aan of verkleind deze problematiek.

    Net zo als je buurjongen iets zoekt wat hij niet lijkt te kunnen vinden. Weet hij wat hij zoekt? De karaktermoord op jouw doordat jij je vader dan toch zegt te haten, na deze vraag van hem ( beseft hij dat jij daartoe het volste recht hebt?) Maar het IS niet zwart wit! Daar ligt het antwoord niet! Het gevecht van de zo diep angstige machtelozen die geen vormen hebben om naar elkaar te luisteren, vragen te stellen, samen te werken, erkennen het niet meer te weten, hulp te zoeken.

    Het is herkenbaar voor mij, oudste meisje, broer boven en zus onder me binnen 3 jaar geboren. Dwangmatige narcistisch vader, lieve zorgzame moeder, die geen verweer mocht hebben en haar kinderen, voor hem, gewenst gedrag moest laten vertonen ( stil zijn) op straffen van lichamelijke mishandeling in de avonden en nachten. Isolatie van haar familie en vrienden, uitgesproken vernederingen van die man waren gewoon, dagelijks voor iedereen.

    Ik heb veel hulp gezocht, hun huisarts, m’n eigen huisarts, GGZ voor hun geregeld toen was ingebroken bij hen, zelf bij de GGZ, vrouwenhulpverlening Haarlem, zelf opgenomen geweest omdat ik soms zomaar “in de mist” verblijf en heel angstig kan zijn. Broer en zus kijken weg, ik doe moeilijk en ben vlgs hun gek, is hun mening.

    Niemand heeft ooit deze narcistisch problematiek deze naam gegeven! Mam moest zich van die man bevrijden, zeiden die hulpverleners! Dat kan ze niet zei ik. Volgende onderwerp werd op tafel geslingerd? Zij heeft zich nooit kunnen bevrijden. Die man kreeg zijn diagnose in het verpleeghuis van een psychiater die wel doorzocht en doordacht! De aan haar gestelde vraag NIET ontliep en wel haar verantwoordelijkheid nam! Ver na zijn dood ben ik dit te weten gekomen (3 jaar geleden).

    Mira, van harte wens ik je jouw staan ik je kracht die waarachtig is. De cirkel is doorbroken door jou! Veel liefde en geluk van harte toegewenst!
    Eveline

  8. Na het lezen van dit stuk krijg ik helemaal dat gevoel weer over me. Van hoe het jarenlang was met mijn vader. Nog steeds niet voorbij is, al ben ik nu 50+. Die eeuwige onoplosbare eenzaamheid die het gevolg is van zulke jarenlange terreur. Het is zo eigenaardig dat iedereen neigt naar het beschermen van zo’n man. Het lot van zijn prooi kan niemand wat schelen.

    1. Ja Sil, je hebt gelijk, wanneer wordt er gekeken naar het lot van zijn of haar prooi?
      Ik heb het 2x meegemaakt, eerst met een narcistische moeder en later met een man die ook narcist bleek te zijn.
      De moeder, ook al is zij al 21 jaar dood, wordt nog steeds in bescherming genomen door mijn 2 broers, mijn kinderen nemen hun vader in bescherming terwijl hij de dader is.
      Ik als prooi, toen en nu nog als “slachtoffer” krijgt alle schuld, nog steeds. Ik ben inmiddels 71 jaar.
      Ik heb laat gereageerd op dit stuk en op alle reacties, omdat het teveel bij me opriep.
      Veel sterkte voor iedereen!
      Liefs! Merel

  9. Ruim de 50 gepasseerd en in een bizar proces. Mijn lichaam wat van binnen nog steeds doodsbang was voor haar vader… De man is al jaren dood. In een emotionele flashback ervoer ik geweld en het gevoel dood te gaan. Mijn arm is als baby ook 3 keer uit de kom geweest, zomaar spontaan? Altijd was ik bang van ‘die man’ zoals hij in het gezin werd genoemd. Toen mijn moeder overleed toen ik nog maar 11 was ben ik gaan pleasen om te overleven. Al snel hertrouwde hij met een vrouw die hem ook niet aankon en werd het gezin helemaal een hel. Ik trouwde met een man die mij kon beschermen tegen hem… Hoe bizar, hij was nog erger. Werd opgepakt wegens zedendelicten en zo voedde ik mijn zoon alleen op… Dat is een mooie sterke knul geworden. Maar ik ben op… En dan beland je nu in deze wereld vol narcisme, dwang, leugens en staat ons nog heel wat te wachten… Wil ik dan hier nog wel zijn, als dit de wereld is…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *