De glimlach die alles veranderde

Dit is een gastcolumn van Johan.

“Wil je een ballon?” De clown spreekt zijn laatste zin. Geen seconde later gaat het licht uit en in het plotselinge donker is het een kort moment doodstil. Dan breekt er een oorverdovend applaus los. Het licht gaat weer aan, en wij, 10 professionele acteurs en 20 amateurs (waaronder leken zoals ik), komen overeind en gaan in een halve cirkel staan. En terwijl wij voor de laatste keer het applaus en de bravo’s in ontvangst nemen gaan mijn gedachten terug naar de afgelopen uren, weken en jaren.

Drie en een half uur duurde deze theatervoorstelling, 17 voorstellingen speelden we in totaal, daar gingen zes maanden intensieve repetities aan vooraf. En vandaag ben ik ook nog eens tevreden met mijn eigen kleine solo. Laat dat applaus dus maar komen: het is meer dan verdiend!!! Want het is niet vanzelfsprekend, dat ik dit applaus in ontvangst neem.  Nog steeds is het onvoorstelbaar voor mij. Ik ben in het verleden zo bang geweest voor andere mensen, verstopte me in mijn kamer en later in mijn appartement, altijd doodsbang om opnieuw belachelijk gemaakt en uitgelachen te worden. Nu durfde ik opeens voor publiek te staan en zelfs een stukje solo te spelen. Ook nu lachen de mensen, echter lachen ze me niet uit, ze lachen nú om mijn typetje. Het was hard werken om tot hier te komen, en deze zware tocht is de moeite waard geweest.

Het begon 20 jaar geleden met een glimlach: een brede glimlach van een verkoper op een markt in een Afrikaans land. Zijn fonkelende ogen lachten naar mij van pret voordat hij zich omdraaide naar de volgende potentiële klant. Dit was geen uitlachen!!! Voor het eerst in mijn leven realiseerde ik mij, dat hij mijn ad rem antwoord op zijn vraag inderdaad erg grappig vond. Er volgde geen straf, geen mij belachelijk maken, integendeel! Ineens werd ik mij ervan bewust, dat ik gezien werd, dat ik aanwezig mocht zijn, dat ik mocht bestaan. Maar als ik besta, wie ben ik dan?

Hoe verschillend was deze reactie van wat ik vroeger had meegemaakt in het gezin waarin ik opgroeide. Mijn ouders hadden ieder op hun eigen manier veel geleden aan de gevolgen van de oorlog (dat realiseer ik me tegenwoordig maar al te goed), maar verwerkten hun trauma’s niet. Zij waren bang, en voedden ons op vanuit hun angst voor het leven. Op de materiele kant was weinig aan te merken, we hadden genoeg. Het was echter vooral een omgeving van emotionele armoede en emotioneel misbruik en dat voelt nog steeds aan als een dwangbuis.

Mijn moeder heeft vele eigenschappen, die zwaar narcistisch (of bipolair?) genoemd kunnen worden. Zij regeerde door ons zoons tegen elkaar uit te spelen, en dreef een wig tussen onze vader en ons. Onze taak was het om haar te dienen, met uitzondering natuurlijk van haar jongste ‘golden child’. Ze controleerde ons waar dat maar mogelijk was. Als ze woedend werd sloeg ze ons hard – totdat op een dag de houten lepel op de rug van een van mijn broers brak: ze verontschuldigde zich een paar dagen later en zei dat ze ons nooit weer zou slaan (wat ook niet meer gebeurde – Zou er eindelijk eens iemand hebben ingegrepen?). Erger was echter die andere straf: de dreiging van het onttrekken van de moederliefde, een dreiging die goed werkte omdat ze ook regelmatig op ons werd toegepast (vermoedelijk daardoor zijn tot vandaag de dag relaties moeilijk tot onmogelijk voor mij). Jaren later werden schoonzussen als concurrentie gezien en waren dus uit den boze. Sinds een paar jaar zie en spreek ik haar niet meer – een hele opluchting.

Ik heb er geen idee van of mijn vader een narcist was, of ‘slechts’ een slachtoffer van mijn moeder en van zijn eigen geschiedenis. Hij was lichamelijk uitdrukkelijk aanwezig en ‘mentaal’ afwezig, voor mij totaal onbereikbaar. Hij had geen begrip voor wat zijn zoons (en kinderen in het algemeen) nodig hadden of voor hun interesses. Ook hij controleerde ons. Er was in de wereld maar één die gelijk had, hij dus, en dus was praten of iets bespreken uit den boze, vooral als het niet strookte met zijn mening… en hij had over alles een uitgesproken mening. Bij bepaalde onderwerpen kreeg ook hij heftige woede aanvallen. Hij sloeg niet, maar hij beschermde ons ook niet tegen onze moeder! Terwijl mijn moeder ons nog stimuleerde om vrienden te hebben, mochten ze van mijn vader het huis niet in. Ik had geen vrienden en al helemaal geen vriendinnen (intuïtief zou ik ze ook nooit mee naar huis genomen hebben), dat kwam pas veel later toen ik al jaren uit huis was. Na zijn dood heb ik van zijn familie het een en ander over hem en zijn ouders/mijn grootouders vernomen, en ik kan tot op zekere hoogte begrijpen waarom hij was zoals hij was.

Het waren ouders vol tegenstellingen. De positieve kanten van de één werden door de negatieve kanten van de ander tenietgedaan of zelfs geboycot. Achteraf besef ik me, dat deze gezinssituatie voor een kind niet te begrijpen was. Ik trok me terug, in de winter in mijn kamer, in de zomer alleen aan de waterkant met een hengel, en het hele jaar door in mezelf waar ik een fantasievol binnenleven ontwikkelde. Ik zat in een dwangbuis en gedroeg me ook als zodanig, vermoedelijk om te verhinderen dat er nog meer woede-uitbarstingen zouden volgen.

De ‘Afrikaanse glimlach’ bleek het startschot voor wat een lange marathon werd, waarvan overigens het einde nog niet in zicht is. Terug in Europa leerde ik wat trauma’s zijn en begreep ik dat ik mijn jeugd een traumatisch ervaring mag noemen. Het boek ‘Families and how to survive them’ beschreef in zijn extreemste voorbeelden, en niet in de gematigde, hoe mijn jeugd eruit had gezien. Dit boek verduidelijkte mij, waarom mijn leven zich in een dichte mist leek af te spelen, waarin ik zonder houvast elke oriëntatie miste. Een coach stelde mij vragen over mijzelf, zoals mij nog nooit iemand vragen gesteld had, hielp mij de antwoorden daarop te ontdekken en luisterde naar mij. Een psychiater vertelde mij, dat ik in mijn jeugd nooit had mogen praten, en vond dat het nu wel eens tijd werd om iets te vertellen. Aanvankelijk snapte ik niet waar hij het over had, maar toen ik begon te praten, praatte ik drie jaar lang, drie keer een uur per week – totdat er niets meer te vertellen was … dacht ik.

Zo gingen er 15 jaren voorbij, waarin nog vele mensen een heel belangrijke rol speelden. Beetje bij beetje voelde ik mijn zelfvertrouwen toenemen en mijn minderwaardigheidscomplex afnemen. Ik begon me te realiseren dat anderen een geheel andere (positieve) indruk van mij hadden dan ik van mezelf – maar zij konden mijn dwangbuis niet zien. Ik begreep ook nu nog steeds niet hoe de vork in de steel zat. Vijf jaar geleden begon ik aan een nieuwe baan. Tijdens het sollicitatiegesprek beloofde mijn toekomstige baas mij van alles. Maar al vanaf mijn eerste werkdag sloeg ze een heel andere toon aan. Ik doorzag haar spelletjes niet, maar merkte aan mijn verwarring en ongemak wel, dat ik hier op bekend terrein was. Het was omstreeks die tijd, dat ik voor het eerst over narcisme hoorde en erover begon te lezen. Een wereld ging voor mij open, ik begreep niet alleen het gedrag van mijn baas, maar ook dat van mijn moeder. Ik bleef er geen twee jaar.

Drie jaar geleden kocht ik beide boeken van Iris Koops. Het eerste boek was een openbaring, de vele puzzel stukjes vielen nu op hun plaats: het plaatje was compleet, de mist leek opgetrokken, vooral wist ik nu raad met mijn dissociaties. Aan het tweede boek moet ik nog beginnen, ook andere boeken over narcisme raakte ik niet meer aan. Ik denk, dat ik me realiseerde, dat ik niet in de rol van slachtoffer terecht wilde komen, ik wilde (en wil) weten, wie ik ben. Ook leek het onderwerp me niet meer te interesseren, ik wilde verder, door naar iets anders, het verleden achter me laten. Ik wist echter niet, welke kant ik op moest … totdat ik kort daarna mijn eerste theatercursus volgde. Ik merkte direct, dat precies dít hetgeen is wat ik nu wilde én nodig had. Als wetenschapper zat ik altijd in mijn hoofd, nu opeens wilde mijn lichaam in actie komen, alsof mijn gehele lichaam uitdrukking wilde geven aan mijn leven in plaats van enkel communiceren met woorden en gedachtes. Vooral het improvisatie theater gaf mij een ontzettende kick. Verdere cursussen volgden: stemtraining, theater, zingen, contemporary danse. En een jaar geleden kwam er opeens de kans om in een theater als leek aan een toneelstuk mee te werken.

De zes maanden repetities waren een uitdaging. Niet alleen had ik er een 100% baan naast, vooral had ik grote twijfels of ik wel voor publiek zou kunnen spelen. De samenwerking en interacties met 30 mij onbekende mensen deed aanvankelijk mijn twijfels aan mijn vaardigheden en dus mijn onzekerheid sterk toenemen. De sociale interacties werden door mijn onzekerheid beïnvloed: plotseling kwam de mist bij vlagen weer opzetten en kon ik dissociaties ternauwernood uit de weg gaan. Ook hoorde ik de bekende stemmen uit het verleden: “Je mág dit niet!” en “Je mág niet jezelf zijn!”. Op een gegeven moment realiseerde ik me, dat ik het zelf in de hand had: ik nam gewoon de beslissing om in mezelf te geloven en ervoor te gaan. Mezelf dit stukje vertrouwen geven was een heel belangrijke stap, ik heb dit sindsdien vaker in momenten van onzekerheden kunnen herhalen.

Nu terugkijkend besef ik dat ik geluk heb gehad. Ik ontmoette vele geweldige mensen. Sommigen hebben mij regelrecht gered, vooral toen, in mijn jeugd. Anderen werden goede vrienden.

Ik heb ook pech gehad: onderweg zijn een huwelijk en een jarenlange vriendschap kapotgegaan. Vroeger was ik er voor iedereen, maar sinds ik veranderde werd ik kieskeuriger. En niet iedereen kon ertegen, dat ik me veranderde, dat ik een eigen mening had en soms tegensprak, dat ik niet meer de onzichtbare wilde zijn, die ik me altijd voelde. Ik heb decennia gefunctioneerd en “ge-overleefd”: ik heb veel ondernomen en veel moois gezien, maar was me er door de dichte mist waarin ik mij bevond te weinig van bewust …. helaas.

Ik houd me tegenwoordig weer op een laag pitje bezig met narcisme. Ik neem deel aan een zelfhulpgroep voor mensen met narcistische ouders. Ik werd door een stichting gevraagd om bij te dragen aan activiteiten voor familieleden en betrokkenen van mensen met psychische aandoeningen, daar vallen ook de slachtoffers van narcisten onder. Ik hoop ooit deze activiteiten en het theaterspel te kunnen combineren, om zo ooit ook zelf anderen een glimlach te kunnen geven.

Is alles nu goed? Nee! Maar wel veel beter als vroeger, de inspanningen zijn de moeite waard geweest. De twijfels aan mezelf en de claustrofobie komen nu nog wel terug, vooral als ik probeer te begrijpen in wat voor een gezin ik opgroeide. Ook de depressies zijn er nog steeds, zelden nu, onregelmatig, korter, maar wel sterker. Films en boeken met of over huishoudelijk geweld (bijv. C’è ancora domani en Borgo Vecchio) intrigeren mij sterk, en ik ga ze niet uit de weg ondanks dat ze me verlammen. Dissociaties zijn wel zo goed als verdwenen. De verwerking van de intensieve ervaringen van het theater, vooral de sociale interacties met de vele acteurs, zullen mij de komende weken veel energie gaan kosten. Gelukkig kan ik er met behulpzame mensen en in de zelfhulpgroep goed over praten. Mijn reis gaat dus verder.

Nog één keer komen we op en nemen dankbaar het applaus aan. Ik ben hier de enige die het weet: Dit applaus is voor mij vooral ook een beloning voor 20 jaar hard werken. Ik las onlangs, dat theater spelen een goede methode is om aan je trauma’s te werken, ik weet echter niet hoe betrouwbaar deze informatie is. In ieder geval lijkt het bij mij succesvol te zijn, ik heb er een belangrijk stuk van mezelf in gevonden, ik voel me bijna in evenwicht. Vlak voor deze laatste voorstelling werd ons medegedeeld, dat er vanwege het grote succes een hervatting wordt overwogen en dat bovendien een nieuw stuk met ons wordt gepland. Ik verheug me er nu al op!

2 reacties op “De glimlach die alles veranderde

  1. Ik geef je applaus! Ik heb genoten van je verhaal en herken behoorlijk veel.

    Ik was ook bottled & sealed, maar ik ontdekte op een soortgeljke wijze ook mijn talent, ik geef les in een bewegingsvorm waar ik in eerste instantie zelf het helende effect van ervaarde. Tijdens de opleiding viel ik een les in en ik was Zo bang. Maar ik kreeg zo een positieve feedback, huh… ik was net als jij verbaasd dat men mij heel anders ervaarde dan wat ik mijn leven lang gespiegeld had gekregen.

    Nou dat is uitgegroeid tot dat ik me volledig senang voel ook voor grote groepen en dat was o.a. ook nodig om los te komen en mijn essentie tot bloei te laten komen.

    Net als jij, het blijft een ding, ik kan ook overvallen worden door symptomen, twijfels aan mijn bestaansrecht, episodes die ook voorbij trekken.

    Dankje voor je inspirerende verhaal en heel veel plezier en succes gewenst met je mooie vak!

  2. Volgens mij kan kunst en theater je dicht bij jezelf brengen. Anderen dan mijn familie zagen dat ik talent had voor tekenen. Zo kwam ik op een kunstacademie terecht. ‘Ik én kunstACADEMIE???’
    Ik was nog maar 17 toen ik deze enorme erkenning mocht ontvangen terwijl ik thuis een helemaal niemand was. Mijn moeder vond me dom, ze wilde dat ik een poetsbaantje nam, omdat dat voor domme meisjes is. Ze vond me letterlijk een doa dea, dat is twens voor dom dier. Ze had me naar een school gestuurd die zij haatte en juist via die school werd ik ontdekt als kunstenaar! Ik heb toen zeer veel geluk gehad anders had moeder mij compleet psychisch gevloerd… denk ik.
    Uit de boeken van Iris heb ik eindelijk die verdraaiingen van haar kunnen doorzien en begrepen, want ik begreep nooit dat ik zo vreselijk dom was dat ik zelf zorgde dat ik in de moeilijkheden kwam. In mijn ogen deed ik dat niet en zeker niet opzettelijk!

    Tegen de erkenning van een aantal erkende kunstenaars kon ze niet tegenop! Zij vonden mij niet dom!
    Nu achteraf denk ik dat kunst en theater een geschonden ziel door narcistisch geweld helend kan werken zonder dat je dat zelf in de gaten hebt. Als ik terugkijk naar wat ik tekende is het zo duidelijk. Vrouwen in touwen gebonden, met doeken voor hun monden. Veel maskers, heel veel maskers. Bloemen en planten aan kettingen. Geschonden lichamen van vrouwen met gaten erin. Narrigheid, zottigheid als beeldde ik het absurde van het narcisme onbewust uit. Want het is absurd.
    Eerst het wakker worden in de glimlach van een ander, de manier waarop een ander naar je kijkt. Dat gebeurde bij mij ook. Die informatie waar jij het aan het eind over hebt, is mijns inziens wel juist. Ik denk dat het tekenen mij grotendeels heeft gered, zoals het theater voor jou een letterlijk belangrijke rol heeft gehad en nog steeds heeft in jouw leven. Veel succes Johan!

Geef een reactie

Alleen de voornaam of een pseudoniem wordt bij plaatsing gebruikt. Het e-mailadres wordt niet getoond in de reacties.

Bij het plaatsen van een reactie ga je akkoord met de richtlijnen. Op basis hiervan worden de berichten ook gemodereerd. Het kan daardoor enige tijd duren voor je reactie zichtbaar is op de website. Stichting Het Verdwenen Zelf behoudt zich het recht voor om reacties aan te passen of niet te plaatsen.

Wil je automatisch op de hoogte gehouden worden als we een nieuw bericht plaatsen? laat dan je naam en e-mail adres achter via dit formulier.