“Het is niet eenvoudig om dwingende controle van buitenaf waar te nemen. Het is een bij uitstek verborgen vorm van huiselijk geweld. Plegers zijn volgens onderzoek vaak ‘wolven in schaapskleren’. Hun dwingend-controlerende gedrag heeft als doel het slachtoffer als het ware aan te sturen. Plegers zijn vaak juist aimabel of vriendelijk richting hulpverleners, terwijl achter de voordeur destructief gedrag plaatsvindt.”
Dat schrijft Iris in een vandaag verschenen artikel voor GGZ Totaal (zie de link naar het artikel onderin deze blog). In dit artikel beschrijft Iris hoe ernstig dwingende controle is en gebruikt zij de casus van Lisa om dit onder de aandacht van professionals te brengen .
Iris gaat in het artikel in op het feit dat psychisch geweld richting kinderen en jongeren in Nederland nog steeds vrij onbekend is. Iris: “Het is uit onderzoek bekend dat de gevolgen ervan even ernstig, zo niet ernstiger, als andere vormen van kindermishandeling zijn. Ook van psychisch partnergeweld is bekend dat de gevolgen even ernstig zijn als fysiek geweld. Er is vooralsnog geen specifiek zorgaanbod vanuit de overheid beschikbaar en het is niet expliciet strafbaar, terwijl in andere landen hier wel effectief beleid op wordt gemaakt. Dit betekent dat tienduizenden slachtoffers zich in Nederland elk jaar onbeschermd weten.”
Eind juni publiceerde Iris de case van Lisa, ingebed in een ander artikel, en hier kwamen veel reacties op. De herkenning was groot. Onderstaande reacties laten zien dat psychisch geweld in de vorm van dwingende controle zeer ernstige gevolgen heeft. Lezers gaven bij ons aan hoe het voelt om dwingende controle te moeten ondergaan en wat er met je gebeurt als je slachtoffer hiervan bent in je jeugd:
Het was alsof ik mijzelf zag, ík was dat meisje! Ik was degene die, toen ik eenmaal op kamers woonde, thuis niet meer mocht douchen, want ik had nog twee andere plekken waar ik kon douchen. Ik mocht ook maar maximaal een bepaald aantal uren douchen, ik had mijn eigen wc rol, mijn eigen pak melk, want ik mocht niet teveel wc papier gebruiken, niet teveel melk drinken. Ik was een “hoer”, omdat ik, toen ik 19 was, een vriend had of omdat ik mascara op deed. Ik moest oppassen voor anderen, want andere mensen “hielden niet van hoeren” volgens mijn moeder.
Ik moest wekenlang dezelfde kleding dragen. We kregen kleding van mijn stiefmoeder, die gooide mijn moeder weg. Mijn cadeautjes, sieraden, werden afgepakt. “Bewaard voor later”, maar nooit meer terug gezien. Ik ben degene die de Pabo ging doen, en doodsbang was voor de stagebegeleiders, doodsbang voor kritiek, bang om mijzelf te laten zien. Toch heb ik mijn diploma gehaald (vraag mij niet hoe?), en ben door een hel gegaan.
Karina
Die controle, die vreselijke controle. Zo angstaanjagend. Elke boterham, elk koekje, elk dropje was geteld. Spullen in de kast, een liniaal kon er langs, en wee je gebeente als iets uit het gelid stond. Die pen op tafel moest zó liggen, en neeeee niet zo (goed voor een ellenlange tirade over mijn slechtheid). Het bestek in de keukenla weer in dezelfde rangorde terug, het vaatdoekje niet te nat, geen kruimels in het afvoerputje, want o wee, stel dat ze er achter kwam dat ik in haar afwezigheid een boterham van het schone aanrecht had gegeten.
De strikvragen, bedoelt om een waarheid uit mij te peuren, middels boute beweringen waardoor ik in een poging tot zelfverdediging dát zei wat ze wilde horen. De verantwoording over telefoongesprekken die ik voerde. Oren op steeltjes had ze blijkbaar want de telefoon hing in de gang. De inquisitie vragen over een ieder met wie ik omging. En de lijst is nog veel langer, maar een ieder kan hem afmaken. Al heel lang vraag ik mezelf in stomme verbijstering af; “Dit kan toch niet waar zijn.”
Loesje
Mijn moeder kon me zo ontzettend aan de werkelijkheid laten twijfelen. Zat ze iets te eten wat ik niet mocht zien en voelde zich betrapt. Dus stopte ze het gauw weg en pakte ze vlug een appel. Toen ik vroeg waarom ze dat deed was haar reactie: ‘Wat deed ik dan? Ik zit gewoon een appel te eten’. Toen ik dit ontkende: ‘Kind, wat is er toch met je? Gaat het wel goed? Kom eens bij me? (hand op mijn voorhoofd) Ik maak me zorgen om je. Ik denk dat we morgen maar even naar de dokter moeten’. Mijn vader kwam thuis: ‘Het gaat niet goed met Renate. Ze ziet dingen die er niet zijn. We moeten echt naar de dokter’. Na dit soort situaties wist ik echt niet meer wat waar was en wat niet.
Renate
Het artikel van Iris in GGZ Totaal kan je hier lezen.
Psychisch geweld bekender maken onder professionals is nog steeds hoog nodig. Wil je professionals of je netwerk op de hoogte brengen van de ernstige gevolgen van psychisch geweld? Deel dan dit artikel op social media of andere kanalen.
4 reacties op “‘Kan dit waar zijn?’ Dwingende controle in de praktijk”
Ook ik herken dingen waarvan ik eigenlijk nu pas realiseer hoe absurd het was. Werkelijk alles was afgepast en alles lag op een vaste plek, je durfde het bijna niet aan te raken anders was het huis te klein. Alles moest op een vast tijdstip gebeuren en geen minuut eerder of later, want rust, reinheid en regelmaat was zijn houvast. De man raakte anders van slag en reageerde dat altijd op mij af, want ik was toch die oudste.
Klokslag om 7 uur kreeg je de eerste boterham met kaas (vader mocht alleen de kaas schaven anders werd dit scheef gedaan en/of kreeg je misschien teveel binnen). Daarna kreeg je de zelfgemaakte zure jam (moeders mocht niet teveel suiker verspillen) en zo dun mogelijk je boterham besmeren anders kreeg je teveel zoet binnen. In het weekend mocht je na de twee ragdunne plakjes kaas op je brood, eindelijk dan die verrukkelijke hagelslag! Dit uit een pot met grote draaideksel, je had geluk wanneer er wat hagelslag op het te dunne laagje boter bleef plakken. De rest werd er n.l. door vader afgeschud en weer in de pot teruggedaan. Ik vergeet nooit meer mijn opa (vader van mijn moeder) die zelf zijn 1e! boterham met een dikke laag boter besmeerde en dit met een dikke laag hagelslag heel demonstratief (naar mijn vader kijkend) oppeuzelde. Asociaal waren deze mensen was mijn vaders antwoord dan. Bij het ontbijt moest je aangeven hoeveel aardappels je ‘s avonds wou eten, had je dan meer trek dan had je pech. Had je teveel besteld dan kreeg je weer die langdurige preek.
Douchen deed je alleen wanneer je echt vies was, dus na het sporten en kort, te kort want wanneer het hem te lang duurde ging die hoofdkraan dicht (heb vaker met zeep in mijn korte haren gezeten). Lange haren had je niet dat was sws te sletterig. In bad mochten we alleen in het weekend, eerst vaders en daarna de kinderen. De jongste eerst en allen na elkaar in het zelfde te kleine beetje voor mij dan dus koude vieze water… Brrrr, heb stiekem wel eens wat warm vers water toegevoegd…
Ik herinner mij ook het papier (geprint papier van de gemeente) wat uit mijn prullenmandje in mijn slaapkamer werd gevist op de achterkant was toch nog een hoekje wat gebruikt kon worden. Want ik was die grote verspiller werd er dan gezegd. De zuinigheid sloeg door in het controle houden en het in toom houden van zijn vrouw en kinderen en waarom vraag ik mij nu nog steeds af.
Toen ik op kamers kwam sloeg ik totaal door en verslond ik 3 boterhammen met een dikke laag hagelslag en werd de kaasschaaf nagenoeg niet gebruikt. Ik kon 3x opscheppen en kon zomaar een uur in bad liggen en douchte mij om de dag zo luxe. Ik sliep uit en mijn horloge en klok heb ik verbannen, ik wist niet wat mij overkwam. Van vader kreeg ik een brief dat hij zich totaal mislukt voelde, omdat ik er volgens hem maar op los leefde.
Natuurlijk was ik een te makkelijke prooi voor de vader van mijn kinderen. Ik wist precies hoe ik mij zo onzichtbaar en dienstbaar mogelijk moest opstellen. Hij ging nog een stapje verder, want mijn familie van boven de rivieren hadden mij geen normen en waarden meegegeven. Ik moest volgens hem flink worden aangepakt en heb de kinderen dikwijls uit zijn vuurlinie moeten weghalen (heel vertrouwd voelde dat). Na 18 jaar volgens zijn grillen te hebben geleefd besloot ik te vertrekken… eindelijk vrijheid in mijn rust!
Op kamers gaan wonen… het voelde aan als een vlucht uit huis. Die vrijheid die ik ineens had en kreeg. Zelf bepalen wat en wanneer ik at, met wie ik om ging, wat ik ging doen. Maar zoals Vroefje ook aangaf, altijd die onzichtbare ogen, in mijn hoofd hoorde ik haar. En op kamers gaan ging niet zonder aanvullende regels, zoals verplicht ieder weekend naar huis… met lood in mijn schoenen. En daar voor mijn voeten geworpen krijgen dat ik niet gestreken had bij haar. Of iets anders in huis niet had gedaan. Nooit deed je het goed. En op zondagavond blij zijn dat ik weer de bus naar mijn vrijheid kon nemen, kijken of ik een goede reden (“Smoesjes!”) had waardoor ik vroeger dan normaal kon vertrekken. Die uur reistijd had ik er wel voor over.
En ja, ik was een makkelijke prooi voor mijn ex. Heb nog steeds contact met hem vanwege de kinderen, maar oh wat kijk ik er naar uit dat ik hem kan en mag blokkeren. Gelukkig tegenwoordig een lieve vriend, die mijn ex en N-familie doorziet en mij steunt. Blij dat dit kan en bestaat.
Sorry, lang antwoord, maar het roept veel herkenning op. Ik wens je veel sterkte toe 💕
En het trieste is dat die altijd en alom aanwezige controle zich uiteindelijk transformeert tot een soort van magisch oog waardoor je je altijd en overal bespied voelt en onvrij in je handelen en reacties.
En wat te denken van een treiterende, pestende, sarrende, minachtende zuigende moeder. Ik was dom, lelijk en egoïstisch. Die etiketten hoorden bij de dagelijks kost die ik als kind naar binnen kreeg. En als ik dan begon te huilen ging de pollepel, soeplepel of haar woedende handen er nog eens overheen.
Behalve bij haar vriendinnen of familie die dochters in dezelfde leeftijd hadden. Daar werd ik ingezet als concurrentiemiddel. Zij had de knapste, slimste, leukste dochter. Ze mis-, en gebruikte me als het haar uitkwam.
Maar naar buiten toe was alles pais en vree. Het plaatje was rond en mooi, iedereen was volgens haar jaloers op ons. Wij niet, wij kenden geen jaloezie.
Het heeft me jaren aan therapie gekost om mijn verwrongen zelfbeeld aan te passen aan de realiteit. Gelukkig had ik een hele goeie therapeut, die me de juiste spiegel voorhield. Ik zal hem altijd dankbaar blijven.
Het heeft me jaren gekost om te breken en los te laten. De schade die ze heeft aangericht benader ik als mijn groeipad en dat werkt goed.