Dit is een gastblog van Anne-Marie
Een echtpaar met twee dochters van 14 en 16 jaar. Op mijn vraag wie de initiatiefnemer is van de scheiding neemt de vrouw het woord. Ze vertelt bescheiden dat ze een aantal jaren geleden een verkeersongeluk heeft gehad, waardoor ze leeft met veel pijn vanwege een whiplash. De vrouw zegt dat ze zich sindsdien erg eenzaam voelt in haar huwelijk. Haar man begrijpt haar niet omdat hij een ernstige vorm van autisme heeft. Ze huilt. “Hij begrijpt niets”, zegt ze. Ze hebben besloten om uit elkaar te gaan. Ze wil liever niet, maar ze heeft geen keuze en kijkt daarbij verwijtend naar haar man. Haar man kijkt schuldbewust. Ze voegt eraan toe: “Onze oudste dochter heeft het ook met hem gehad. Hij belooft haar van alles, maar komt afspraken nooit na”.
Dan vraag ik aan de man hoe hij een en ander ziet. De man vertelt dat hij het erg vindt dat hij er niet kan zijn voor haar en dat hij wel zijn best doet, maar dat het niet snel goed is. Hij wil scheiden, hoewel hij het vreselijk vindt. Hij zegt dat hij niet autistisch is, maar dat zijn vrouw dat altijd zegt. Ze hebben inmiddels hulp van diverse instanties, waaronder Jeugdzorg. Hij heeft op verzoek van Jeugdzorg een onderzoek laten doen. Hij mankeert niets, is ook niet autistisch. Toch blijft ook Jeugdzorg hiermee schermen, omdat het woord autisme in het inmiddels dikke dossier overal staat vermeld. De vrouw lacht en zegt dat de beste man die de test heeft gedaan vast zijn dag niet had. Ze kent legio mensen met autisme en blijft bij haar standpunt. De man twijfelt of zijn vrouw misschien toch gelijk heeft.
Over zijn dochters zegt de man dat hij zijn best voor ze doet, maar dat zijn vrouw ervoor zorgt dat zijn dochter naar haar trekken. Ook zijn ouders deugen niet volgens de vrouw. De man zegt: “Zij verdraait continu afspraken en andere zaken. Onze oudste gelooft haar moeder. Ik kan daar niet tegenop, maak dan nog meer stuk. Ik laat het zo. Het kind heeft geen keus. Ze moet wel naar haar moeder luisteren wil ze een leven hebben.” De vrouw kijkt me aan met een gezicht van: ‘Hoor je wat voor een onzin hij uitkraamt?’.
De jongste dochter heeft wel een goede band met de man. Zij is niet zo beïnvloedbaar zegt de man. De vrouw zegt dat dat komt omdat zij ook autistisch is en daarom ook oogkleppen op heeft, net als haar vader.
De woning is getaxeerd en de vrouw had zichzelf vooraf rijk gerekend. Immers, de ouders van de man helpen hem bij de overname van de woning, dus er blijft volgens de vrouw genoeg over voor alimentatie. De overwaarde valt haar tegen. De taxateur deugt niet. De taxateur heeft de vrouw zelf gekozen, omdat de man geen verstand heeft van zulke zaken, aldus de vrouw.
Er volgt een strijd over wie welk bedrag krijgt. De vrouw zegt al veel te veel te hebben toegegeven. De waarheid is dat de man toegeeft. Er valt niet te bemiddelen. Zelfs een onderbouwde vermogensopstelling en –verdeling is volgens de vrouw niet juist. Niks klopt er van. Hoe meer ik onderbouwd laat zien, des te minder klopt er. Ze vertelt wie ze allemaal heeft gesproken – en dat zijn er veel – en wat zij allemaal gezegd hebben. Het komt er op neer dat de vrouw vreselijk tekort wordt gedaan. De draagkrachtberekeningen kloppen ook niet. Ik deug niet.
De vrouw zet haar oudste dochter in. “Zij wil de kinderrechter spreken”, zegt de vrouw, “omdat ze het niet eens is met de alimentatie voor haar. Ze zit op turnen en wil later een universitaire opleiding gaan doen en wil daar voor sparen. Als haar pa dat niet wil betalen, wie moet dat dan doen?”. De vrouw zegt dit verbitterd en voert ter verdediging haar handicap in.
Als de vrouw onverwachts een mooie aangepaste woning tot haar beschikking heeft wordt alles ineens anders. Haar dochter hoeft de kinderrechter niet meer te spreken (wat een scheiding veel oponthoud geeft en waardoor de termijn voor de heffingskortingen in het gedrang komt), ‘want ze is zo blij dat ze eindelijk gaat verhuizen en bij pa weggaat’, aldus de vrouw.
De man wil graag co-ouderschap, maar er is bij de vrouw totaal geen ruimte. De man deugt niet en kan vanwege zijn gebrek niet voor de kinderen zorgen, aldus de vrouw. Er volgen voorbeelden, waaruit dit moet blijken. Elke keer als de man kort van de spreektafel verdwijnt, sist de vrouw me allerlei lelijks over hem toe: “Zie je wel hoe hij zojuist reageerde? Hoe hij probeert jou in te palmen? Had je dat gehoord wat hij zei? Hij zegt niet veel, omdat hij er gewoon niks van snapt”. Daarbij blijft ze mij toetsen in de hoop dat ik haar geloof.
Als de vrouw van de tafel vandaan loopt valt me op hoe goed ze loopt. Als ik dat opmerk gaat ze gelijk door haar rug, lacht en zegt dat ik te vroeg spreek.
Ook per telefoon doet de vrouw haar uiterste best om mij ervan te overtuigen dat haar man niet deugt.
Na de scheiding, nu enkele jaren later, komen de dochters niet meer bij de man. Dit willen ze zelf niet, zegt de vrouw. Bureau jeugdzorg helpt. Er zijn een aantal zittingen geweest. De kinderen kiezen ervoor om bij hun moeder te wonen en willen hun vader niet meer zien. Bureau jeugdzorg komt regelmatig langs en geloven de vrouw.
De man vertelt dat de handicap van zijn vrouw fake is. “Ze heeft nog altijd onderzoeken naar de oorzaak van haar pijnen. Er is nooit wat gevonden. Ze speelt dat ze niks kan. Hierdoor krijgt ze een uitkering, overal voorrang en aandacht. Haar medicijnen slikt ze niet. Een scootmobiel staat onaangeroerd in de schuur”.
Zijn kinderen zijn nog een paar keer bij hem geweest om spullen namens hun moeder op te halen. Het is een onbegonnen strijd. Hij staat er alleen voor en het houdt nooit op.
Herken jij je in deze blog en zoek je hulp? Hoofdstuk 7 van het tweede boek van Iris Koops gaat uitgebreid in op hoe je je kunt weren tegen situaties met instanties: https://verdwenenzelf.org/je-leven-in-eigen-hand/
Je leven in eigen hand
PS: Dit is een tweede praktijkvoorbeeld van Anne-Marie. Haar vorige blog lees je hier: Mediation bij echtscheiding uit de praktijk • Het Verdwenen Zelf.