‘Lief zijn, niet klagen en doorzetten’

Dit is een gastcolumn van Aurora

Jarenlang waren ze mijn trouwste metgezel en kon ik gedachteloos op hen terugvallen. Ik heb het over de drie overtuigingen waarop ik mijn leven had gebouwd: Niet klagen. Lief zijn. Doorzetten.  Met die mooie, stevige pijlers kom ik overal, zo dacht ik. In de praktijk brachten ze me juist nergens heen. Of, om preciezer te zijn, ze brachten me steeds weer terug naar de plek waar ik vandaan kwam. Omdat ik mijn interne wegwijzers letterlijk blind vertrouwde, vergat ik om goed en echt te kijken naar de wereld om mij heen.

Niet klagen was een doel op zich geworden. Maar als je nergens over klaagt, dan vind je dus eigenlijk alles goed. Lief zijn was bovenal lief zijn voor anderen en (al) hun behoeften vervullen. Doorzetten betekende nooit opgeven, maar ook: niet weten wanneer het tijd is om te stoppen.

Als iets niet lukte in mijn leven, of als ik ergens verdrietig over was, dan ging ik met mijn notitieblok aan tafel zitten. Ik schreef  alle mogelijke oorzaken op en vervolgens noteerde ik alle mogelijkheden die ik kon verzinnen om tot verbetering te komen. Ik inventariseerde, analyseerde, wikte en woog zo eerlijk mogelijk, met alles wat ik in me had. Daarna schreef ik altijd een goed doordacht plan van aanpak en daar ging ik mee aan de slag. Vol goede moed ging ik dan weer op volle kracht vooruit, op weg naar een betere versie van mezelf. Een betere partner, een betere moeder. Ik zag niet in hoe eenzaam mijn werkwijze was en hoe kinderlijk soms nog mijn denkbeelden.

Dat was vroeger. Toen dacht ik nog dat de gewichten waarmee ik situaties woog overeen kwamen met gewichten waarmee anderen meten. Ik ging er vanuit dat alle mensen wegen vanuit een soort set van universele morele normen. Zo dacht ik bijvoorbeeld:  “Iedereen kent diep van binnen min of meer hetzelfde morele gewicht toe aan diefstal.”  Inmiddels denk ik dat ieder mens gedurende zijn leven zijn eigen set gewichten verzameld en voor de ijking daarvan afhankelijk is van de situaties waar hij in aanraking komt. De buurman kent daardoor misschien een heel ander gewicht aan diefstal toe dan ik.

Vroeger sloeg ik ook alle mogelijke oplossingen waarbij het noodzakelijk was dat ik zou klagen, niet lief zou zijn of op zou geven, volledig over in mijn afwegingen. Omdat niet klagen, lief zijn en doorzetten mijn Heilige overtuiging vormden, was het tegenovergestelde voor mij niet alleen ondenkbaar, maar ook letterlijk on-be-denkbaar. Het kwam gewoon niet in me op. En ik zag niet in dat ik, juist door na te denken met alles wat ik ik me had, mezelf tegelijk alsnog beperkte tot alles wat ik in me had.

Daarnaast was ik me er destijds niet van bewust dat de definities in mijn hoofd voor de woorden klagen, lief en doorzetten misschien wel onvolledig of zelfs onjuist waren. Ik vroeg me nooit af: wat is eigenlijk precies mijn definitie van lief zijn, doorzetten, klagen? Ik vroeg me nooit af: klopt die definitie wel? Klopt die definitie nog wel? Hoe weet ik dat? Hoe kom ik aan die definitie? Wanneer heb ik daar voor het laatst met anderen over van gedachten gewisseld? Wanneer heb ik mijn definities voor het laatst bijgesteld?

Toen ik mezelf die dingen wel begon af te vragen, schrok ik me een wild van mijn eigen, ongecensureerde antwoorden.  Lief, bijvoorbeeld, was “gehoor geven aan de behoeften van anderen”.  Mijn eigen behoeften opzij zetten was misschien wel mijn belangrijkste meetpunt voor lief zijn. Lief moest altijd, overal en voor iedereen.  Los van hoe ik me daarbij voelde en ook los van eventuele eerdere ervaringen die ik had met de betreffende mensen. Lief was ook het tegenovergestelde van stout. Als je niet lief bent, dan was je per definitie stout, daar zat in mijn hoofd amper een nuancering of schaalverdeling in. En aan de woorden stout en lief kleefde grote negatieve en vervormde associaties vanuit mijn jeugd.

Ik begon me te realiseren dat ik me dat me onbewust jarenlang had laten leiden door al deze definities, die schuil gingen achter het simpele woordje lief. Dat woord verloor daarmee in een klap haar bekoorlijkheid voor mij. Ik stelde vast dat ik helemaal niet lief wilde zijn in de zin van de definities die zich genesteld hadden in mijn hoofd. Hooguit wilde ik zachtaardig en begripvol zijn. Maar niet altijd. Want in sommige situaties was een strengere of kordate aanpak noodzakelijk.  Ook niet voor iedereen. Niet (meer) bij mensen die mijn vertrouwen al meerdere malen hadden misbruikt.  En ook niet overal. Op mijn werk heb ik bijvoorbeeld een andere rol dan thuis.

Ik wilde mezelf voortaan minstens even zachtaardig behandelen als anderen. Dat betekende dat mijn behoeften niet meer vanzelfsprekend plaats hoefde te maken voor die van anderen. En dat bleek ontzettend moeilijk aan te leren. Want de belangen van ander voorop zetten ging volledig op mijn automatische piloot en daardoor merkte ik het vaak niet op wanneer ik dat deed. Alle keren dat ik me bewust probeerde te worden van mijn eigen behoeften en deze naar voren bracht, voelde ik me stout en slecht. Het duurde jaren voordat ik daar mee om leerde gaan en het is nog steeds niet mijn sterkste kant.

Verder begon ik te zien dat er verschillende nuances in zachtaardigheid zijn. Je kunt iemand een bemoedigende glimlach geven, maar je kunt ook alles uit de kast trekken om iemand op zijn/haar gemak te stellen. Ik begon te spelen met die nuances. Trok niet meer automatisch alles uit mijn kast, maar probeerde verschillende gradaties van zachtaardigheid uit. En, heel belangrijk: Ik observeerde steeds de reactie van de ander en de gevoelens die ik er zelf bij had. Dat was geen makkelijk traject. Ik voelde me er ongemakkelijk bij om niet meer alles uit de kast te trekken. Het was onwennig en eng. Want: wat trok ik dan wel uit de kast en wat juist niet? Waarom wel? En waarom niet?

Wat zouden anderen van me gaan denken als ik niet alles uit de kast trok?

Ik voelde me lang heel ongemakkelijk bij het oefenen met het stellen van mijn grenzen. En ik was niet de enige. Veel mensen die ik gedurende mijn leven om me heen had verzameld, bleken niet blij met mijn nieuwe, zelfbewustere houding. Dat is op zich logisch, want het creëren van een plaats voor mijn behoeften ging gepaard met het feit dat er minder ruimte kwam voor hun behoeften.  Verschillende mensen bleken niet in staat daaraan te wennen. Van hen heb ik afscheid genomen. Soms ging dat spontaan, omdat de vriendschap verwaterde wanneer ik niet meer alles voor hen uit de kast trok. Andere keren heb ik het contact verbroken, omdat ik ronduit ongelukkig werd van het steeds weer moeten verdedigen van het feit dat mijn behoeften ook bestaansrecht hebben.

Maar daarvoor in de plaats zijn nieuwe, hechtere en echtere relaties ontstaan. Echter dan ik voor mogelijk hield. Met mensen die met mij praten in plaats van tegen mij. Met mij praten in plaats van over mij. Met mensen die begrippen als: luisteren, communiceren, vriendschap en liefde op een heel andere manier invulling geven dan de mensen uit mijn oude leven. Dankzij deze mensen laat ik mijn notitieblok tegenwoordig meestal links liggen wanneer ik nu eens verdrietig ben maar pak in plaats daarvan de telefoon, op zoek naar één van hen.

Meer blogs van Aurora

27 gedachten aan “‘Lief zijn, niet klagen en doorzetten’”

  1. Aurora,
    Nog steeds (gelukkig steeds minder) worstel ik als vrouw met mijn gereformeerde opvoeding. Lief zijn ,niet laten blijken als je iets dwars zit (dus niet klagen) en doorgaan.
    In mijn persoonlijke leven liep dat uit op twee mislukte huwelijken en in mijn werk kon ik ook geen nee zeggen. Door die houding raakte ik een paar maal overwerkt. Inmiddels ben ik 77 geworden en in deze laatste periode van mijn leven ben ik eindelijk een gelukkig mens ondanks het feit dat ik veel verloren heb.Dat klinkt tegenstrijdig maar ik ben nu eindelijk vrij, heb lieve mensen om mij heen en doe de dingen waar ik blij van word.
    Femke

    1. Dag Femke,

      Dankjewel voor jouw reactie op mijn blog. Wat krachtig dat je nu, ergens voor je 77e, een pad hebt gevonden dat je past. Wat fijn dat je mooie mensen gevonden hebt. Ik begrijp dat zelfs groot verlies met een gevoel van vrijheid samen kan gaan. Als je (alles) verliest en je met lege handen staat, zijn je handen tegelijk ook vrij om opnieuw te beginnen. Om te bouwen aan een leven en de dromen die bij jou passen.

      Lieve groet,
      Aurora

  2. Dank je wel voor deze heldere uiteenzetting van je oude, verdwenen zelf en het ontdekken van je schitterende zelf!!

    Met deze blog geef je iedereen woorden en richting en laat je zien dat we het écht zelf kunnen.

    Onze gewoonten en manier van denken en doen zijn vaak nu nog aanwezig en houden ons nu nog steeds klein.
    Jij omschrijft het zo duidelijk en prettig leesbaar hoe je je daar bewust van bent geworden en dat toepast in je leven.

    Dank je wel,
    SummerMoon

    1. Dank voor je mooie verhaal,..zo herkenbaar.
      Prachtig te lezen de ontdekking van je mooie zelf. Soms moet je afscheid nemen, om je eigen mooie zelf te laten shinen. Tegen mij werd altijd gezegd,…wees jij de wijste maar. We hoeven niet altijd de wijste te zijn..te shinen, te lachen, aardig te zijn. Het is wel een van mijn positieve dingen geworden…om het negatieve geen toegang te geven in mijn/ons leven.

    2. Dag SummerMoon,

      Dankjewel voor jouw heel mooie complimenten. Daar wordt zelfs mijn schrijvers- ziel even stil van. Ik schreef veel en lang alleen aan de keukentafel, zoals velen hier denk ik. Het is heel bijzonder om nu energie terug te krijgen op mijn woorden.

      Lieve groet,
      Aurora

  3. Aan Femke,
    Mijn leven was ook een hel, door mijn gereformeerde opvoeding kreeg ik een godsdienst trauma. In ons grote gezin was het vrieskoud. De buitenkant glom van netheid. Ik was de zondebok.
    Nu ben ik 78 en eindelijk, eindelijk VRIJ en gelukkig.
    Ik betaalde een hoge prijs maar na zoveel verdriet is het nu zo goed om bevrijd te zijn. Goddank zeg ik nu.

    1. Dag Frederika,

      Wat mooi dat jij Femke laat weten dat ze niet alleen is!
      “De buitenkant glom, maar binnen was vrieskoud en ik was de zondebok.”
      Ik denk dat vele van ons kennen wat je zo kernachtig opschrijft.
      Dank voor het delen.

      Lieve groet,
      Aurora

  4. Heel herkenbaar aurora! Dank je wel. Tegen mijn oudste dochter heb ik het als volgt geformuleerd: heel lang heb ik eerst het mondkapje bij de ander opgezet en daarna pas bij mezelf. Een paar jaar geleden ben ik begonnen dat andersom te doen. En nee dat was niet makkelijk, en werd net als bij jou, niet altijd gewaardeerd, dat opkomen voor mezelf. Mijn jongste dochter heeft me 1,5 jaar in de ban gedaan, soort van strafkamp. Ik heb het verduurd. Heel veel opgeruimd. en dat gaat nog door. Die zacht aardige kant en tegelijkertijd ook goed voor mezelf opkomen, was en is oefenen. Maar noodzakelijk, net als in het vliegtuig moet je echt eerst het mondkapje bij jezelf opzetten en dan pas bij de rest. Mijn oudste dochter ( die op mij lijkt) snapte het gelijk. Met mijn jongste gaat het beslist de goede kant op. Ook in mijn leven afscheid genomen van vrienden die toch geen vrienden bleken, maar mij vooral als gebruiksvoorwerp zagen. Veel geleerd van mijn kat Beau. die kon ( ze is pas overleden) heel boos kijken als ik een tijd was weggeweest. Dan had ik een halve dag straf kamp en daarna was ze dat weer vergeten/ was het klaar en was ze weer de gewone lieve kat, die op haar condities, graag geknuffeld wilde worden. Puur. Ik krijg steeds meer terug dat ik authentiek ben en dat men dat waardeert. Iedereen blij zit er niet in. Om Rutger Bregman te parafraseren: de meeste mensen kunnen deugen, maar ze doen het niet altijd (ik ook niet), en sommigen deugen echt niet en dan is het heel fijn om daar niet naïef in te zijn. Voordeel van wat ouder worden ook. Dank voor je delen

    1. Dag Petra,
      Wat een mooi voorbeeld, van het mondkapje. En je zegt het treffend: het is en blijft oefenen. De ene dag lukt dat beter dan de andere. Maar elke dag een beetje bijgeleerd is een compliment aan jezelf waard.
      Lieve groet,
      Aurora

  5. Dat almaar wikken en wegen ken ik , als weegschaal, ook.
    Van mezelf moest ik altijd lief zijn, niet klagen en vooral doorgaan.
    Veel mensen , uit mijn oude leven, waren dan ook verbaasd dat ik ook nee kon zeggen. Velen heb ik versteld doen staan en mijzelf ook.
    Mijn ex b.v. had nooit verwacht dat ik, na 29 jaar huwelijk, op zou stappen, dat ik zijn 3e nieuwe uitstapje binnen het huwelijk met andere vrouw, wel goed zou vinden.
    Gelukkig had ik ook in de voorliggende jaren aan zelfonderzoek gedaan , dit doe ik nog steeds.
    Ik ging ervan uit dat iedere mens goed is van binnen en het beste met je voor heeft. Die douche werd steeds kouder en mijn motivatie klopt dus niet.
    In de RK kerk wordt dienstbaar zijn nog steeds als hoog goed geëerd. Wel geleerd dat ook ik grenzen mag steel en niet alles hoeft te doen wat anderen zeggen of van mij willen.
    Net als Femke kan ik nu zeggen , na 23 jaar scheiding, dat ik een gelukkige, vrije vrouw ben, al is de prijs die ik ervoor betalen moest , wel erg hoog.
    Mijn kinderen en kleinkinderen komen niet meer bij me, ben veel dierbare mensen kwijt geraakt.
    Gelukkig heb ik nu vrienden om mij heen met wie ik echt praten kan, die naar mij luisteren. Die mij zien zoals ik echt ben.
    Dank voor dit column en sterkte voor iedereen!
    Merel ( 72)

  6. wat ongelooflijk herkenbaar wat je schrijft. die van mij was eng. niet klagen maar dragen en bidden om kracht. herhaaldelijk werd mij dat naar mijn hoofd geslingerd als kind.

    1. Dag Koosje,
      Dank voor het delen van jouw woorden. Ik wens je toe dat je inmiddels een mooier en veiliger pad hebt gevonden.
      Lieve groet,
      Aurora

  7. Aurora schrijft: “Maar daarvoor in de plaats zijn nieuwe, hechtere en echtere relaties ontstaan. Echter dan ik voor mogelijk hield. Met mensen die met mij praten in plaats van tegen mij. Met mij praten in plaats van over mij. Met mensen die begrippen als: luisteren, communiceren, vriendschap en liefde op een heel andere manier invulling geven dan de mensen uit mijn oude leven.”

    Als ik deze zinnen lees denk ik: ben ik dat wel waard? In mij is een diepe overtuiging dat ik moet lijden en verliezen. Voor moeder was ik een offer. De schuldige aan alle ruzies in het gezin van herkomst. Het offer dat gebracht moest worden om alles te herstellen: mijn mislukte leven. Hoewel ik inmiddels met mijn verstand goed weet dat dit niet zo is, dat daar iets wringt, dringt dit nog niet diep genoeg tot mijn ziel door, waardoor God voor mij ook lange tijd als een soort narcist fungeerde. Ik moet lijden. Pas heden dringt het langzaam tot me door dat dit gif is.

    Ondanks dat ik een goede moeder ben – volgens velen en volgens mijn zoon – weet ik zelf waarin ik tekort geschoten ben. Ondanks dat ik empathisch ben is er een stuk in mij dat verhard is en niet van mij is. Zoon weet dat ik van hem houdt, maar ik weet dat er een stuk verhard is waardoor een echte ontmoeting met hem als kind en als volwassene, in de weg lag en ligt. Rond zijn zevende jaar ben ik bijvoorbeeld ongemerkt opgehouden met hem te knuffelen. Ongemerkt onbewust deed ik wat moeder naar mij deed. Ik weet waar ik tekort ben geschoten. In dit deel van mezelf dat begraven lag. De échte ontmoeting met de ander.
    Met vrienden was het ‘leuk’. Het was ook leuk, maar niet de echte ontmoeting, want die ben ik – dacht ik onbewust – niet waard. ‘Lelijk wicht, jij bent mislukt, jij kunt niks, jij kunt niemand krijgen.’ Dat zegt moeder.
    Op grond van een echte ontmoeting vindt men ook een levenspartner. Dat is mij niet gelukt. Men werd verliefd op de clown die ik me voordeed. Niet op mij.

    Ik moet huilen en denk: hou toch op met die sentimentele onzin. Ik denk: je laat je erin luizen. Ik ben opgevoed met dat liefde stom is. “Over liefde wil ik niet schrijven’, riep ik stoer naar mijn vrienden en verwachtte dat ook van hen. Voelde me zowat verraden als ze het niet met me eens waren.

    Mijn zus voor lange, lange tijd sinds kort écht gesproken. Er waren niet veel woorden nodig om haar te laten blijken hoe ik me voelde door bijvoorbeeld voorzichtig mijn duim op te steken ter goedkeuring omdat ze zich niet meer door moeder laat misbruiken als vazal. Een duim en een wazig gevoel van oprechte verwondering. Een onzeker maar groeiend besef dat ik zag in mijn zus. Zo kennen we elkaar niet. Wij kennen elkaar niet als echte mensen. Zij zag dat ik dat was en ik zag dat zij dat was. Het besef welk een wig moeder tussen ons heeft geschoven werd voor het eerst een beetje meer helder.

    Zoon wilde als volwassene wat knuffels inhalen door bij het afscheid mij te omhelzen, zoals normale mensen dat doen. Mooi, prima. Maar wat onwennig voor mij!

    Wat ik nu heb geschreven maakt me van binnen – weet ik niet – het is iets zachts. Ik heb mezelf echt aan het huilen gemaakt. Nee, dat heb ik niet gedaan, dat deed die lieve Aurora.
    SummerMoon schrijft: “Onze gewoonten en manier van denken en doen zijn vaak nu nog aanwezig en houden ons nu nog steeds klein.
    Jij [Aurora] omschrijft het zo duidelijk en prettig leesbaar hoe je je daar bewust van bent geworden en dat toepast in je leven.”

    Ik sluit me bij deze tekst van SummerMoon aan. Maar laat ik nou vannacht niet wakker liggen in het besef wat voor een ‘stomme sentimentele worst’ ik ben geweest door dit op te schrijven…. Ik voel me buitengewoon kwetsbaar… Ik denk: ik moet deze tekst wissen…

    1. Jullie geven woorden aan mijn gevoel. Wat fijn. De herkenning is al als een warme deken. Wat prachtig omschreven Aurora en Susan, het is ook echt iets van ‘onze generatie’ misschien, na-oorlogse ouders (niet lullen maar poetsen) die zichzelf ook hard hebben aangepakt en dat bewust hebben doorgegeven. Nu mogen wij het bewust gaan doorbreken…

      **huggs**

    2. Hoi Susan, in jouw schijven lees ik iets herkenbaars, het niet waard zijn. Dit jaar kwam ik op een andere site het woord, Imposter syndroom tegen. Dit is op het web te vinden.
      Mij toonde dit woord een verklaring voor mijn zo zorgzaam handelen, en niet en niets weten van mijn behoeften.
      Misschien is dit ook voor jouw verhelderend.
      Lieve groet en met een zachte glimlach, Eveline

    3. Susan,

      Gelukkig heb je je tekst niet gewist. Gelukkig heb je je gevoelens en gedachten met ons gedeeld. Dank je wel.

      En zie je wat er gebeurd? De echo uit het verleden zorgt er meteen voor dat je dingen denkt als: “sentimentele worst”. Je bent juist een mooi mens en je mag er zijn. En die “sentimentele worst” is een echo uit het verleden en daar hoef je nu niets meer mee.

      Je bent mooi zoals je bent.

      Take care,
      SummerMoon

  8. Dag lieve Susan,

    Ik wens je toe dat je durft en kunt gaan oefenen met tegen jezelf zeggen: “Ja, ik ben het waard.”
    Ik wens je toe dat je durft en kunt gaan oefenen om je tranen vrij te laten. Als je ze binnenhoudt verdwijnen ze wel uit het zicht, maar het bijbehorende verdriet blijft opgesloten.
    Ik wens je toe dat je durft om daar hulp bij te zoeken als dat nodig is.

    Ik herken de venijnige stem van zelfverwijt. In mij is hij steeds vaker op de achtergrond en steeds milder, maar dat kostte jaren van werken aan mezelf. Maar het was elke minuut daarvan waard. Mijn eerste stappen op weg naar minder zelfverwijt deed ik samen met Harry Jekkers en zijn liedje “Ik hou van mij.” Ik luisterde het elke dag tot ik het zonder schaamte aan kon horen en later zelfs mee kon zingen. Misschien helpt het jou ook op weg.

    Wat mooi dat je schrijft dat het inhalen van knuffels door je zoon “onwennig” voor je voelt. Daar zit een sprankje begrip voor jezelf. Ik wens je toe dat je dat uit kunt bouwen.

    Als je vannacht wakker ligt, dan wens ik je toe dat dit is omdat je (ook) durft te gaan dromen van hoe het zou kunnen zijn als je meer aan zelfzorg durft te gaan doen. En niet (alleen) omdat je zelfkritische kant de overhand probeert te nemen. Ik begrijp dat dat misschien veel gevraagd is, maar elke verandering begint met hele kleine stapjes.

    Ik ben je in ieder geval dankbaar dat je het aandurfde deze tekst te posten ipv te wissen. Dat is eerste stap in plek maken voor jezelf. Jouw woorden verdienen een plek, jij verdient een plek.

    Lieve groet,
    Aurora

  9. Wat Mich schrijft is waar, máár, de vrouw die mijn moeder had moeten voorstellen lift hierop mee. Dat is het geniepige kwaad ervan. Ze doet net alsof ze ook iemand is die zo is opgevoed en er dús ‘niets aan kan doen’. Dat is haar act. Ze heeft het afgekeken van anderen omdat ze zag dat zo’n houding bij anderen werkte.

    Eveline ‘Imposter syndroom’ heb ik meteen opgezocht en ja herkenbaar. Zo van: ‘ik lieg als ik geloof dat ik ‘dit of dat ben’. Vul maar in. Ik ben niemand volgens moeder. En dat is ‘heel zielig en zij zal dan goed voor mij zorgen’. Nog sterker kwam het naar voren toen ik in 1990 christen werd. Ik was steeds bang dat ik door de mand zou vallen als een valse christen mede omdat ik niet als christen ben opgevoed. Ik wist wel beter, maar toch had ik er last van: straks ontmaskeren ze mij.
    Heden denk ik steeds meer: wat wil ik, vind ik en hoe wil ik dit of dat aanpakken? Wil ik klagen over een situatie of heb ik juist wat te vertellen? En vooral: wat heeft God mij te vertellen en hoe interpreteer ik dat? Die vragen zetten me in mezelf en in de realiteit. Ik mag zelf bepalen wat ik het beste vind.

    SummerMoon, het woord ‘worst’ schoot me al schrijvende te binnen passend bij het huidige gevoel. Ja, het is een echo uit het verleden dat échtheid en empathie stom is. Ik vroeg moeder tijdens haar vermeende berouw in 2010: “Was je soms jaloers op mij?”
    Verontwaardigt ontkende ze dat, maar ik denk dat zij jaloers was en is. Jaloers op mij en op iedereen die wel empathie heeft inclusief haar man. Alsof zij empathie haat. Hoewel ik er niet bewust bij was weet ik wel haast zeker dat moeder [die mij niet wilde] jaloers is geweest op de échte en spontane liefde van mijn vader voor mij als pasgeboren baby. Moeder was zo jaloers en boos dat ze mij met opzet niet voedde [ze wilde werken en liet me alleen in de wieg achter zonder verzorging] en ik met ondervoeding naar het ziekenhuis moest. Ze zei dat ik niet wilde eten, maar een gulzige baby verraadde haar…
    Dit verhaal is er mondjesmaat uitgekomen. Ze zit er nog steeds vol van want mijn zus had het er ook over tijdens de ontmoeting op 2-9. Ik vertelde mijn versie, dat moeder dit opgebiecht heeft aan mij en voor het eerst geloofde mijn zus mij. Haar grote ogen, kwetsbare uitstraling vroegen: écht waar? En weten dat het echt waar is. Een zacht ‘ja’, was genoeg, ik zag hoe ze het in zich opnam en later schreef ze over sms dat ze heel veel had om over na te denken. Ik hoop zo dat ze echt helemaal wakker wordt! Echte mensen, échte gevoelens.

    Aurora, een paar uur nadat ik de tekst had verstuurd dacht ik plotseling: ik moet ook nog gestraft worden als ik écht ben. Ik móet moeder’s kreupele zijn… Educatief en maatschappelijk heb ik haar ‘gehoorzaamd’. Onbewust omdat ik toen niet wist hoe het zat. Ik zit levenslang in de bijstand en moeder sneert privé: “Jij hebt niets bereikt!”
    Die woorden doen echt pijn. Openbaar doet ze alsof ze mij wel erkend heeft in mijn talenten. Leugens zijn het.
    Maar in de opvoeding van mijn zoon kwam mijn ‘zelf’ wél vol overtuiging tevoorschijn omdat het ging om het leven van mijn kind. Ik MOEST aanwezig zijn! Daar kreeg ik later de vruchten van terug. Want toen ik in 2016 in een zwaar dieptepunt zat, logeerde mijn volwassen zoon door omstandigheden af en toe bij mij en hielp me met zijn nuchterheid van mijn angsten af. Ik vroeg verwondert aan hem: “Hoe kom jij zo nuchter?”
    Hij zei eenvoudig: “Zo ben ik opgevoed.”
    😀
    Dat jij het zo ziet als ‘begrip naar mezelf’ als ik erken dat ik me onwennig voel bij de normale knuffels van mijn volwassen zoon is even een andere kijk op de situatie. Die onwennigheid voelt niet prettig en is een confrontatie met mijn tekortschieten. Dat mijn zoon NORMAAL wil doen is wel erg prettig. Stel ik krijg een kleinkind dat weet ik zeker dat ik een knuffeloma zal worden.

    Dank je wel voor jullie fijne woorden voor mij. Warme gevoelens naar mijzelf bleven gister bij mij achter als een zachte kracht. Het was écht wat ik schreef en ontstond door Aurora’s blog. En vandaag zie ik er warme reacties op terug. Dank!

    1. Hallo Susan,
      Wederom zo herkenbaar.
      Ook mijn moeder was jaloers op mij en op de relatie die ik had met mijn vader.
      Zij richtte al haar liefde op haar jongste kind ( 2 jaar na mij geboren) en de pijlen op mij.
      Helaas stierf mijn vader toen ik 11 was en was daarna aan haar toneelspel/ leugens en verdraaiingen overgeleverd. Niemand geloofde mij, geen arts, geen schoolhoofd, geen werkgever. Overal kreeg ze het voor elkaar om mij als zeer moeilijk kind neer te zetten en vooral onhandelbaar. In het echt was ik een stil, teruggetrokken kind, die haar moeder doorzag.
      Of ik ooit gewenst was door haar? Ik weet het niet. Ik kan me wel herinneren dat zij niet meer voor mij zorgde vanaf dat ik 3 jaar was. O ja ik kreeg wel te eten en te drinken en zag er naar de buitenwereld toe netjes uit. Maar wat er in- en buitenshuis voor spelletjes tegen mij gespeeld werden, zag niemand.
      Na mijn vaders overlijden werd zijn familie buiten de deur gehouden en met haar familie hadden we weinig contact. Wel ging ikzelf later op zoek naar antwoorden, door familieleden te bezoeken om de juiste antwoorden te krijgen, vaak kreeg ik die zonder dat ik de vragen hoefde te stellen. Hoe ik haar gezien had vanaf mijn 3e jaar, klopt nog steeds.
      Helaas zitten de angels van mijn moeder diep geworteld in mensen, maar…soms lossen die angels op in mensen en weten die mensen mij gelukkig te vinden. Zoals bv mijn oudste broer, zijn moederbeeld krijgt scheuren en hij worstelt ermee. Vorig jaar verbrak hij met mij alle banden , omdat ik volgens hem voor 200% op moeder leek.
      Door die uitspraak gaf hij aan te worstelen met zijn moeder en er door mij niet mee geconfronteerd wilde worden. Gelukkig weet ik dat dat NIET zo is, zoals zij, die moeder, wilde ik niet worden.
      Het heden haalt het verleden in of andersom, net hoe je het bekijkt.

      Dank aan iedereen voor de waardevolle reacties.
      Liefs!
      Merel ( 72)

  10. Hallo Merel.
    Het is vreemd om mijn eigen bijna gelijkende situatie hier te lezen door een ander beschreven. Jij schrijft: “Niemand geloofde mij, geen arts, geen schoolhoofd, geen werkgever. Overal kreeg ze het voor elkaar om mij als zeer moeilijk kind neer te zetten en vooral onhandelbaar. In het echt was ik een stil, teruggetrokken kind, die haar moeder doorzag.”
    Dit ken ik zó goed! Zo ontzettend pijnlijk! Ik was een extravert kind. Wist wel dat er iets niet goed was, maar kon de vinger er niet opleggen. ‘Moeder deed raar’. Maar je mocht je moeder nergens van beschuldigen. Ik geloofde haar leugens, onder andere dat ik dom was. Gelukkig heb ik ‘helpende getuigen’ [term van Alice Miller] mogen tegenkomen als puber, die wel wat in me zagen.

    Mij is ook verweten door familieleden dat ik op moeder lijk. Bevrijdend om te lezen hoe jij dit hebt aangepakt: zij worstelen zelf met hun moeder. Juist!

    Educatief en maatschappelijk is er veel onherstelbaar verwoest in mijn leven door dit psychische geweld dat al in de wieg is begonnen. Moeder biecht dit verhaal aan mij op als ‘de goede moeder met berouw’ met het doel: ‘jij bent gestoord omdat ik je aan je lot heb overgelaten en nu moet jij naar de psycholoog.’ Ik mag deze listigheid niet doorzien. Ik mag niet ontdekken dat zij een moeder is die, zacht gezegd, niet van haar kind[eren] kon houden, want dat is de waarheid waarmee zij naar een psycholoog zou moeten om weer een normaal mens te worden.
    Zus en broers krijgen nog steeds de versie van ‘dat ik – als baby – niet wilde eten’ voorgeschoteld. Ik zei tegen mijn zus: “Wij zijn allemaal goede eters en als we te veel eten worden wij dik.”
    Zus, die dit weet, hoorde voor het eerst en innerlijk geschokt, dat moeder tegen mij heeft gezegd dat zij mij opzettelijk heeft verwaarloosd als baby omdat zij wilde werken en geld verdienen. Ik heb later twee keer anorexia gekregen als gevolg daarvan. Het eerste hoofdstuk van mijn boek heet ‘de verboden waarheid’, omdat de oorzaak van de anorexia niet mocht worden benoemd. Ik mis bijna letterlijk een hap uit mijn leven.

    Jij bent 72 en ik ben 65. Het kan lang duren. Wat zou ik blij zijn als ik ervaren mensen zoals jij in mijn buurt zou kunnen vinden! Ik heb de pensioenleeftijd en het enige dat mij echt voldoening kan geven is het opschrijven van mijn levensverhaal. Alles wat onzichtbaar en verborgen is gebleven, maak ik met mijn verhaal zichtbaar en als alles meewerkt, ook openbaar.

    1. Hallo Susan,
      Fijn dat je mijn verhaal herkent als het jouwe. Ja we hebben veel meegemaakt. Veel verzwijgen we nog steeds.
      Op zijn tijd zal alles aan het licht komen. Alles nu tegelijk kunnen we niet aan. Mondjesmaat is beter.
      Dat meeliften van mijn moeder en ex man herken ik ook ( jouw reactie op Mitch)
      Fijn dat je God hebt in je leven, ik ook. Samen met Hem kunnen we alles aan. Hij geeft ons kracht en steun en inzichten.
      Niemand kan Hem van ons afpakken, we zijn RIJK!
      Dank voor je delen!
      Liefs!
      Merel

      1. Al 32 jaar geloof ik in God, maar ik kon zijn liefde niet werkelijk ervaren ondanks dat er gebeden beantwoord werden met alle kennis van de bijbel die ik bezit. Liefde is een emotie die kapot is gemaakt door mijn opvoeding, maar in christelijke kringen evenzo door te veel zoetheid en menselijke overleveringen als ‘vrome’ stokken om mee te slaan.
        Al deze gesprekken als reactie op de blog van Aurora heeft mij veel meer doen beseffen dat God mijn heil op het oog heeft en niet mijn onheil, [zoals moeder]. Dit is een Groot Goed voor mij. Ik ben blij en dankbaar voor alle wijze en gulle woorden van mijn lotgenoten op deze website. Het liedje ‘ik hou van mij’, van Aurora gebruik ik nu als een soort van mantra ‘God is liefde’. Die liefde is ook voor mij. Dit mag diep indalen in mijn hart. Ik ben gedoopt in een kerk die heet ‘God is liefde’.
        Ja, wij zijn rijk. De gemeentelijke sociale zaken weet niet dat ik nog een derde erfenis heb waar zij niet aan kunnen komen! De eerste van vader, de tweede van moeder en de derde van God. 😇

        1. Lieve Susan, Lieve allemaal,
          Graag wil ik jullie een gedicht van M.Vasalis geven. ( 1909-1998) Zij heeft 3 bundels met gedichten in haar leven uitgegeven. Zij was kinderpsychiater in Groningen. Vasalis is haar pseudoniem. Haar 3 bundels geven me al 40 jaar troost of wegwijzers. Dit gedicht is de laatste uit haar derde bundel; Vergezichten en gezichten.(1954)
          UITTOCHT
          De koningen zijn koningen gebleven, ik heb hun tronen weggenomen; de slaven bleven slaven, ik nam de ketens af. Des avonds zijn zij weggetrokken. Zo konden zij niet in mij wonen.
          Wie schrijden kon schreed, trots en bemind tot op het laatste ogenblik; wie strompelen moest strompelde, dieper bemind en tot het eind toe ondersteund. Het laatst verdween, gezogen door de sluis der poorten, een draaikolk paarden, met een zwiep der staarten, en toen het stof was neergezegen en ook het laatste gruis geruis, hoorde ik alleen mijn hart nog slaan, als zocht het kloppende hen in te halen, maar ‘t hart kon ik niet laten gaan.
          In ‘t duister zag ik toen de poort verdwijnen, de hoge wallen krulden terug als blaadren en ‘k stond alleen zoals een stamper doet.
          Kom! Lopende op blote voeten…

          Met veel liefdevolle groeten, en een verlegen zachte glimlach!!!
          Eveline

  11. Susan,

    Wat geweldig dat je alles van je af kunt schrijven. Dat is een hele positieve manier om al die negativiteit te verwerken en in een perspectief te plaatsen. Zo help je jezelf en anderen te helen.

    Take care,
    SummerMoon

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *