Uit het oorlogsgebied: weg bij mijn narcistische ex (deel 2)

Dit is een gastcolumn van Mariz

Doordat ik in een relatie met een narcistische man zat maar dat niet vast kon stellen toen ik er middenin zat, draaide ik steeds dieper vast in een vicieuze cirkel die mogelijk voor velen herkenbaar is. Ik had mezelf een ‘Robot-stand’ aangemeten, puur uit zelfbehoud, en die hielp als een pantser tegen zijn nare gedrag. Ik werd zo vreselijk nerveus voor wat er wel of niet kwam, of ik wel of niet een antwoord kreeg en hoe dat antwoord dan zou zijn, welke toon en vooral een diepgewortelde angst hem kwijt te raken. En ja… zo had ik de cirkel rond, ik was verslaafd aan hem, was totaal gegijzeld en ik zag niet dat ik zelf de sleutel had. Want soms, heel soms, was er die opleving. De langste duurde twee maanden waarin ie weer die Grote Liefde van weleer was, ik durfde weer spontaan te zijn, we praatten weer en oh wat hield ie van me. Ja, hij gaf ook wel toe dat alles ook wel een heel klein beetje aan hem had kunnen liggen, met zo’n kruimel vol inzicht was ik dan weer helemaal hoopvol naar de toekomst.

Lees verder “Uit het oorlogsgebied: weg bij mijn narcistische ex (deel 2)”

Uit het oorlogsgebied: weg bij mijn narcistische ex (deel 1)

Dit is een gastcolumn van Mariz

Toen ik mijn ex ontmoette was ik erg onder de indruk van hoe hij kon spreken over de liefde en relaties. Hij was ontzettend gekrenkt door zijn ex-vrouw die van hem wilde scheiden en zijn verdriet dat zijn gezin nu uit elkaar gevallen was. Hij kon prachtig spreken over hoe belangrijk het is elkaar te waarderen in de relatie en dat zij dat nooit deed. Ze was niet affectief en ze was maar bot en hij deed zo zijn best met al zijn romantiek. Hij werd stapel op mij en ik op hem, ook vanwege die mooie belofte die hij in zich droeg. Dat leek in het begin ook zo te zijn, hij belde me elke dag, praatte me murw over hoe verliefd ie op me was en was uiterst voorzichtig met me hoe hij me behandelde. Ik dacht, deze gaat mij nooit pijn doen, dit is mijn man.

Lees verder “Uit het oorlogsgebied: weg bij mijn narcistische ex (deel 1)”

Zo was het toen, zo is het nu

Dit is een gastcolumn van Aurora

Zo’n tien jaar geleden zag mijn leven er heel anders uit dan nu. Als ik terugdenk aan de emotioneel toxische omgeving waar ik toen in leefde, denk ik regelmatig in termen van een Koninklijke familie (omdat deze zichzelf superieur acht) en hun zelf gecreëerde Koninkrijk, inclusief een Golden Child (Prins of Prinses), een zondebok en schare brave onderdanen die doen en denken wat hen wordt opgedragen.

Zondagavond, 17.00 . Ik sta in de grote gaarkeuken van het Paleis. Klaar om te helpen met koken. Met een schort voor, want dat moet als je in deze keuken helpt.

Ik scharrel wat in een keukenla, op zoek naar een mes. Als ik er een vind dan hoor ik de Koningin meteen zeggen: ‘Nee, niet dat mes natuurlijk, daar ga ik mee snijden. Dat snap je toch wel?’. Ze lacht erbij, maar het voelt niet grappig. Ik overhandig het mes aan hare majesteit en vind al snel een ander mes. En een snijplank. Wanneer ik die pak hoor ik een nieuwe instructie: ‘Nee niet op die snijplank, dat snap je toch wel? Dat is de beste die ik heb en die heeft mijn dochter dus nodig’. Oh ja, haar dochter, de prinses. Ik geef de snijplank aan de prinses en vind een andere snijplank. Lees verder “Zo was het toen, zo is het nu”

Ik heb in een leugen geloofd

Dit is een gastcolumn van Michelle

Nog voor het aflopen van de wekker ben ik wakker geworden. Het is januari 2017. Het duurt een paar seconden om te beseffen dat ik niet in mijn eigen bed lig maar in het zijne. De slaapkamer is nog donker. Alleen een zwak lichtschijnsel van de lantaarnpaal buiten dringt door de gordijnen heen naar binnen. Op de tast pak ik mijn telefoon die naast mijn kussen ligt. Het is pas 6.15 uur. Nog vroeg dus, maar te laat om nog terug in slaap te vallen.

Het is maandag. Een nieuwe werkweek voor de boeg. Ik heb er weinig zin in. Het weekend is voorbij en weekenden zijn voor hem. In ieder geval, de weekenden dat mijn kinderen bij hun vader zijn. Dan heb ik mijn handen vrij om leuke dingen met hem te doen. Tenminste, als zijn dochter geen roet in het eten gooit. Of zijn buien. Buiten is het koud maar in bed is het lekker warm. Ik heb geen zin om op te staan.

Naast me ligt hij nog te slapen. Naakt. Net als ik. Ik vind naakt slapen niet prettig maar omdat hij dat wil, doe ik het toch. “Wie bij mij in bed ligt, slaapt naakt”. Tegenspraak duldt hij niet.
Ik heb helaas niet zo goed geslapen. Onrustig. Toen we al in bed lagen, hebben we nog ergens over gediscussieerd. Hij denkt zo zwart-wit dat ik al gauw de moed opgaf om hem op andere gedachten te brengen. Er hangt nog iets onuitgesproken tussen ons in. En hij heeft nogal gesnurkt vannacht. Waarschijnlijk omdat hij teveel gedronken heeft gisteren. Alweer… Ik draai me om en schuif wat dichter naar zijn helft van het bed. Met mijn hand streel ik even vluchtig zijn rug.

Zijn lichaam is mannelijk. Hij reageert meteen op mijn aanraking. Zonder pardon rolt hij me op mijn rug en komt bovenop me liggen. Zijn ene hand omvat mijn nek met een stevige greep en met zijn andere hand raakt hij de zijkant van mijn lichaam aan. Hij is dominant en toch teder. Dit is voldoende om mij meteen daar te krijgen waar hij me hebben wil. Voor héél even is hij dicht bij me, en bijna líjkt het alsof er echte verbinding is tussen ons en voel ik mij gelukkig.

Dan is het moment weer voorbij. Hij slaakt een diepe zucht en rolt terug naar zijn kant van het bed. We hebben geen woord tegen elkaar gezegd. Hij keert me gewoon zijn rug toe. Letterlijk. Hij trekt het dekbed strak om zich heen en mompelt nog iets wat ik niet kan verstaan. Daarna blijft het stil. Ik blijf met wijd open ogen nog even liggen staren in het duister. Ik slik een brok in mijn keel weg. Dan sta ik maar op. Ik weet dat ik verder niets meer hoef te verwachten. Een gevoel van eenzaamheid overvalt me. In het donker kleed ik me aan en ik struikel bijna over het hengsel van mijn tas. Er is geen schemerlampje dus met het lampje van mijn telefoon aan, raap ik mijn spullen bij elkaar en prop ze in mijn tas. Elke keer hetzelfde ritueel. Ik kom naar hem, schik me naar hem. Al maanden.

Deze “relatie” bestaat omdat ík me steeds aanpas. Nooit komt hij mij opzoeken in mijn huis, nog geen enkele keer heeft hij in míjn bed geslapen. Hij kent mijn ouders niet, mijn vrienden niet, hij zit niet te wachten op mijn kinderen….In het weekend leef ik uit mijn tas. En dans ik naar zijn pijpen. Ik heb vertrouwen dat het ooit goed komt, hij heeft geen gemakkelijke tijd achter de rug, dus ik moet geduldig zijn. Maar het begint me allemaal behoorlijk op te breken, dat eenrichtingsverkeer.

Ik probeer zo min mogelijk lawaai te maken. Zijn dochter slaapt in de kamer ernaast en ze moppert als ze wakker gemaakt wordt. Ze vindt het sowieso irritant als ik er ben. Dat laat ze me iedere keer duidelijk voelen. Ze heeft geen contact meer met haar moeder en haar vader is van háár. Ze ziet mij als een grote indringer, een concurrent. Haar blik is altijd bozig. Lachen doet ze nooit. Jammer, want ze is een knappe meid. Ze heeft de looks van haar vader…
Als ik al mijn spullen bij elkaar heb, kijk ik naar de bult onder het dekbed. Geen beweging. Hij slaapt gewoon alweer. Of doet alsof. Ik bijt op mijn lip. “Wie ben jij eigenlijk?”, vraag ik mezelf in stilte af. “Je lijkt zo gemakkelijk van gedaante te wisselen, alsof je twee gezichten hebt….” Het is bijna eng.

“Ik ga hè?” zeg ik zacht. Mijn stem klinkt raar. Alsof ie niet van mij is. Geen reactie. Ik loop naar hem toe, zal ik hem een kus geven? Ik twijfel. Ik ben boos. Teleurgesteld. Dan stoot ik mijn knie aan de rand van het bed. Au. Verdomme. Tranen springen in mijn ogen. Maar ja… huilen doe ik de laatste tijd nogal snel. “Wat doe je?” gromt hij.  Ik schrik van zijn plotselinge stemgeluid. Er klinkt boosheid en irritatie in door. “Laat me toch slapen…. mens!”, gevolgd door een diepe zucht. ‘Mens’!? Noemde hij me nou MENS?? WTF.

Ik sta perplex. Dan maar geen kus. Bekijk het! Ik draai me om en verlaat de kamer. Is dit mijn dank voor wat ik hem net gegeven heb? En toch hoop ik dat hij me later vandaag nog een berichtje stuurt.

Onderaan de trap staat zijn hond, een zwarte labrador. Toen ze me hoorde, is ze meteen opgesprongen uit haar mand. “Dag meisje”. Ik aai haar over haar kop en kijk haar even in haar trouwe honden ogen aan. Ze kwispelt uitbundig. Er lijkt tenminste nog iemand in dit huis blij te zijn dat ik er ben.

Mijn sleutels zitten in mijn jaszak. De koude januariwind blaast guur in mijn gezicht zodra ik de voordeur open maak. Sneeuw knispert onder mijn laarzen terwijl ik naar mijn auto loop. Gelukkig zijn de autoruiten schoon.

Ik stap in, zet mijn tas op de bijrijdersstoel en omklem met mijn handen het koude stuur. Dan werp ik een blik naar boven, richting slaapkamerraam. Ik had een klein sprankje hoop dat hij voor het raam zou staan om me uit te zwaaien. Maar nee. Er staat niemand. Natuurlijk staat er niemand. Wat dom dat ik dat verwachtte. Gedesillusioneerd draai ik de sleutel om in het contact. Een rilling trekt door mijn lijf. En dat is niet van de kou. “Spookhuis”, mompel ik.

Nog geen 5 minuten later parkeer ik mijn auto voor mijn eigen huis. Ik voel me opgelucht als ik zie dat er bij de buren nog geen licht brandt. Wat zouden ze van me denken als ze me zouden zien thuiskomen op dit tijdstip? Ik woon hier nog niet zo lang maar toch is dit al echt mijn huisje. Het ruikt er vertrouwd, naar mijn wasmiddel en naar geurkaarsjes. Er staan bloemen op de tafel die ik van mijn moeder heb gekregen. Mijn moeder… ze moest eens weten.

Ik laat de tas van mijn schouder glijden, hang mijn jas aan de kapstok en draai de thermostaat naar 20 graden. Mijn katten kijken me slaperig aan vanaf de bank. De een rekt zich uit, de ander springt meteen op van de bank en begroet me door kopjes te geven tegen mijn been. Ik til hem op, stop mijn neus in zijn vacht. “Dag vriendje”. “Prrr prrrr”, spint hij tevreden terug. Weer prikken mijn tranen. In de keuken vul ik de bakjes met kattenbrokjes, leeg de kattenbak en loop daarna de trap op naar boven. De deuren van de slaapkamers van mijn kinderen staan open maar de kamers zijn leeg. De bedden keurig opgemaakt. Precies zoals ik het vrijdag achtergelaten heb. Ik slik mijn schuldgevoel weg.

Slechts een jaar geleden zag mijn leven er totaal anders uit. Was ik nog een getrouwde vrouw met een ogenschijnlijk heel gelukkig leven. We bezaten een koophuis en gingen elk jaar op vakantie met de caravan. Burgerlijk en voorspelbaar. Duidelijk. Veilig. Mijn kinderen hadden een vader en een moeder om zich heen. Hoefden niet steeds te wisselen van huis. Maar er kwam een andere vrouw in beeld en ik… ik zocht troost. En die kreeg ik. En toen moest ik zo nodig verliefd worden…

Ik zet de douche aan en stap eronder. Het warme water voelt weldadig. Ik heb nog 2 uur de tijd voordat ik op mijn werk moet zijn. Mijn gedachten gaan terug naar afgelopen weekend. Het was niet zo leuk als ik gehoopt had, helaas. Ik had mij er op verheugd maar ik viel van de ene teleurstelling in de andere. Zoals wel vaker de laatste tijd. We hadden weinig momenten samen. Zijn dochter eiste steeds alle aandacht op. En hij zocht ruzie. Lokte discussies uit. Dronk teveel. Maar zo gaat het steeds vaker. De minder leuke momenten volgen elkaar in steeds sneller tempo op. Hij legt de lat steeds hoger. Steeds als ik denk te weten hoe hoog de lat ligt, verplaatst hij hem weer. Wat ik ook doe en hoeveel ik ook geef, het is nooit goed genoeg. Ik raak langzamerhand uitgeput van het op mijn tenen lopen.

Hij drinkt steeds meer en vaker en wordt ook steeds gemener in wat hij tegen me zegt. Soms kijkt hij me minachtend aan of vertrekt ineens naar een vriend terwijl hij me laat zitten met zijn dochter. Terwijl ik hem heb leren kennen als een lieve en empathische man. Hij luisterde naar me, gaf me goede adviezen, hij geloofde in me, overlaadde me met complimenten. Iets wat ik zo miste in mijn huwelijk…. Maar die lieve man laat zich nog zelden zien. Hij snauwt naar me, kleineert me, gebruikt me…negeert me, om me vervolgens weer aan te trekken, grapjes te maken en daarna weer dagen niks van zich te laten horen. Ik begrijp er niks van.

En ineens zijn ze daar, de tranen. De tranen die ik zo hard probeerde in te houden. Ze zijn niet te stoppen. Ik voel een leegte zoals ik hem nog nooit gevoeld heb. Ik mis mijn kinderen. Ik mis….mezelf. Ik voel me zo vreselijk alleen. Het doet intens pijn van binnen. Ik voel het in mijn buik.

Ik zet de douche uit, droog me af, kleed me aan, voor de tweede keer deze ochtend en het is pas 7.00u…. Ik laat me op mijn bed vallen en huil met lange diepe uithalen. Het lijkt alsof mijn hart uit mijn lijf gerukt wordt. Stuurde hij me nu maar een appje..dan zou ik me vast beter voelen. Maar mijn telefoon blijft stil.

7.45 uur. Ik sta op. Kijk in de spiegel. Poeh. Rood omrande ogen. Dit komt niet meer goed vandaag. Ik zet een kop thee, installeer mezelf aan de eetkamertafel. Ik open mijn laptop en begin te schrijven. Het schrijven helpt me altijd. Het geeft me rust. Ik geef woorden aan mijn gevoel. Af en toe denk ik dat ik krankzinnig geworden ben. De woorden zoeken een weg naar buiten, mijn vingers vliegen over het toetsenbord…Tot in detail beschrijf ik het afgelopen weekend. Ik herbeleef de momenten weer. En weer rollen de tranen over mijn wangen. Ik zie als een berg op tegen een nieuwe werkdag. Leuk doen tegen klanten, ik denk niet dat ik het opgebracht krijg.

Ik check mijn telefoon. Hij zou nu toch ook opgestaan moeten zijn. Hij moet ook gewoon naar zijn werk. Waarom appt ie nu niet? Een klein en kort berichtje zou al voldoende zijn…Denkt hij dan helemaal niet aan mij? Ik weet niet meer wat ik moet doen. Zal ik hem appen? Waarom zou híj initiatief moeten nemen? Misschien stel ik me aan. Beeld ik het me allemaal in. Zo negatief was het weekend toch niet?

Maar het lege gevoel gaat niet weg. Daarnaast voel ik nog iets. Een ander gevoel wat ik niet helemaal kan duiden maar het komt het dichtst in de buurt van…schaamte. Ik begin weer te huilen. Niemand weet hoe het werkelijk in elkaar steekt. Ik speel de hoofdrol in mijn eigen toneelstuk. Hoe heb ik het zover kunnen laten komen? Waar en wanneer ben ik mezelf kwijt geraakt? Het is er in geslopen. Zijn manipulaties hebben me afgesneden van mezelf. Ik heb troost nodig, warmte, liefde, iemand die me vasthoudt en zegt dat alles goed komt… Maar het komt niet meer goed, althans zo voelt het.

Ik wil dit niet meer. Ik wil weer gewoon gelukkig kunnen zijn. Maar in plaats daarvan voel ik me klein, eenzaam en vernederd. Gebruikt. Ik voel me leeg. Ik ben uitgeput. Ik ben vermagerd. Alles wat hij me beloofde en wat ik zo graag wilde geloven… er is niets van waar gebleken. Ik heb in een leugen geloofd. Ik snik hartverscheurend met mijn hoofd op mijn armen. Het gaat niet goed met me. Verdomme, het gaat al heel lang niet goed met me….Ik heb hulp nodig maar aan wie kan ik dat vragen? Wie gelooft me? Wie zou me begrijpen? Zo zit ik een uur…de tranen zijn niet te stoppen.

De zoekbalk van Google.. in mijn wanhoop typ ik: “Als je jezelf kwijt bent….”
En dan is het daar; de website van “Het verdwenen zelf”. Ik lees en lees.. en val van de ene verbazing in de andere. Herkenning. Dit heeft een naam. Narcisme. Ik heb het woord weleens gehoord, maar hè…???? Dat is toch een behoorlijk ernstige afwijking?

“Sommige mensen gedragen zich destructief”, staat er. “Zij doen dit op een indirecte manier: ze slaan of schoppen vrijwel nooit, maar in hun directe omgeving heerst er onrust. Drama. Strijd. Onzekerheid. Ze kunnen heel boos worden en extreem reageren, maar vinden die reactie zelf volstrekt normaal. Ze kunnen met een glimlach iets vreselijks zeggen waardoor je ernstig twijfelt aan je beoordelingsvermogen.” Ik ben stomverbaasd. Dit is de spijker op zijn kop. Ik besluit mij ziek te melden voor vandaag. Mijn collega gelooft me meteen omdat ik zo snotterig klink. De rest van de dag besteed ik aan informatie opzoeken. Het werkboek van Iris Koops bestellen. Als hij appt, besluit ik hem te negeren. Maar hij appt me niet. De hele dag niet. En ‘s avonds ook niet.

Twee dagen later valt het boek in de brievenbus. Ik start zodra ik kan met lezen. Er beginnen puzzelstukjes te vallen. Hoe meer informatie ik tot me neem, hoe rustiger ik me begin te voelen. Dit ligt helemaal niet aan mij! Het boek is confronterend. Af en toe moet ik even stoppen met lezen en tot mezelf komen. Maar met elke bladzijde die ik verder kom, neemt mijn zelfvertrouwen toe. Het is bizar hoeveel er uit het boek van toepassing is op hem. Op mij. Op ‘ons’. Op de situatie waar ik in zit.

Drie maanden later
Het is een zondag in april. Ik besluit een stukje te gaan fietsen. Het is fris maar de lucht is strakblauw. Mijn hoofd is een stuk rustiger. De afgelopen maanden waren zwaar. Hij is uit mijn leven en dat ging niet zonder slag of stoot. Ik heb zijn nummer geblokkeerd, dus nachtelijke telefoontjes zijn gelukkig verleden tijd. Af en toe staat hij me nog op te wachten bij mijn werk. Hij zegt nooit iets tegen me, staat daar alleen maar te staan. Hopelijk zijn dat de laatste stuiptrekkingen. Het verdriet heeft plaats gemaakt voor opluchting.

Ik rijd op een landweggetje met aan weerszijden bomen waar al voorzichtig groene knoppen in komen. Ik stap van mijn fiets om een foto te nemen. Ik ben helemaal in het moment, in verbinding met mezelf. Dit moment is symbolisch. De weg voor me, leeg, lang en uitgestrekt. Dit is mijn leven en ik heb het stuur in handen. Letterlijk. Vanaf nu bepaal ík mijn richting.

Een week later wacht ik in de kantine van de voetbalclub tot mijn zoon klaar is met douchen. Er wachten meerdere ouders op hun kind, we zitten aan een lange tafel. Iedereen praat met elkaar maar het gaat langs me heen. Ik heb andere dingen aan mijn hoofd en ben in gedachten verzonken. Iemand stoot me aan en vraagt of ik koffie wilde. “Graag’, zeg ik afwezig. De vrouw van de koffie probeert een gesprek aan te knopen maar ik heb geen zin om te praten dus ik luister niet echt. Tegenover me zit een man, hij zit geanimeerd iets te vertellen tegen een andere man. Ik bekijk hem. Hij heeft een vriendelijk gezicht. Ik kan me niet herinneren dat ik hem ooit eerder hier heb gezien of van welk kind hij de vader zou moeten zijn. Hij lacht ergens om. Doet suiker in zijn koffie, neemt een slok. Iets in hem maakt dat ik naar hem blijf kijken.

De geluiden om mij heen verstommen. De stem van de vrouw die me koffie aanbiedt, klinkt ineens heel ver weg. Plotseling kruist de blik van de man de mijne. Ik kijk in een paar prachtige bruine ogen, de mooiste die ik ooit heb gezien. Ze twinkelen. We hebben maar een paar seconden oogcontact maar dat is voldoende om te voelen dat de energie in mij begint te stromen. De man went zijn blik weer van me af en vervolgt zijn verhaal tegen de andere man. Hij neemt weer een slok koffie. De geluiden om me heen worden weer luider.

“Mam”, klinkt het naast me. “Ik ben klaar”. De haren van mijn zoon zijn nog nat. Ik sta op. We verlaten de kantine. Bij de uitgang kijk ik nog eens om omdat ik voelde dat er iemand naar me kijkt. “Kom vriend”, zeg ik tegen mijn zoon, “We gaan een ijsje halen.”

Het zonnetje schijnt en de vogeltjes fluiten. “Het is er weer voor, vind je niet?” Ik woel even door zijn natte haar en ik glimlach naar hem. Mijn zoon lacht terug. De lente is begonnen en de toekomst is veelbelovend.

Tupperware

Dit is een gastcolumn van Aurora

Het was feest. Oma was jarig en ze werd al zo-velen-negentig. Zelf leek ze elk jaar meer op te zien tegen deze, voor haar intensieve, dag. Maar dat mocht de pret voor de meesten niet drukken. Dit heugelijke feit moest worden gevierd en bovendien, wanneer zagen nalle familieleden elkaar anders nog met al onze volle agenda’s?

Er waren een aantal tradities op deze dag. Een daarvan was het buffet aan het eind van de dag. Rond 17.00u kwam de cateraar en die bracht schalen met rijst, salades, stokbrood, saté, kruidenboter, stoofschotel, allerlei soorten vis. Voor de kinderen was er patat. Het principe was simpel; je liep langs het buffet, schepte op wat je bliefde en liep vervolgens naar een tafeltje waar je gezellig aanschoof en begon te eten.

Lees verder “Tupperware”

‘Meegesleurd in de donkerte van je wereld’

Dit is een gastcolumn van Anna

Papa, deze is voor jou. Omdat het moet, omdat ik niet langer kan toneelspelen, omdat ik op mijn zesendertigste na een proces van zes jaar vol geloof en ongeloof afscheid wil nemen van wat is en wat was.

Nog een keer extra naar het toilet gaan, de juiste muziek opzetten, exact het goede licht proberen binnen te laten. En dan… schrijven. Het maakt me zenuwachtig om dit op papier te zetten. En dat merk ik aan mezelf, ik wil de controle houden. Terwijl ik weet dat het juiste licht en de perfecte schrijfplek er niet voor de volle honderd procent toedoen, observeer ik mezelf. Een energie van angst, stress en onrust neemt het over. Ik wil er niet aan beginnen, en toch het moet geschreven. Lees verder “‘Meegesleurd in de donkerte van je wereld’”

Geluidloze gil

Dit is een gastcolumn van Monique

Ik droom weer dat ik gil, maar niemand hoort me, want er komt geen geluid uit mijn mond. Ik schrik wakker, kijk om me heen. Gelukkig… niemand is wakker geworden. Voor hetzelfde geld schreeuwde ik. Ik begin te huilen… ik weet waar dit vandaan komt.

Ik heb het contact met mijn dove narcistische ouders verbroken. Tranen om alles wat ik heb verloren, wat ik nooit heb gehad. Ik mis ouders, maar hen mis ik niet. Lees verder “Geluidloze gil”

Ons verhaal gedeeld

Dit is een gastcolumn van Leonie en Nathalie

‘Een kind dat is mishandeld blijft van zijn ouders houden. Het stopt juist met houden van zichzelf’. Dat is de pijnlijke realiteit die slachtoffers van ernstige emotionele en psychische mishandeling in hun jeugd kennen. Maar hoe breng je dit over aan een groep studenten die mogelijk nog helemaal niet bekend zijn met de impact van deze ernstige vorm van mishandeling?

Het was de uitdaging waar wij, slachtoffers van narcistische mishandeling in onze jeugd, voor stonden. En het is goed gegaan! Eind april hebben wij, op verzoek van het Verdwenen Zelf een online presentatie gegeven aan studenten van verschillende hbo opleidingen van de HAN (Hogeschool Arnhem Nijmegen), over het opgroeien onder een narcistische ouder (psychische en emotionele mishandeling). Deze presentatie was onderdeel van de minor “Het kwetsbare kind” en bedoeld voor studenten met interesse in kwetsbare kinderen en studenten die in de toekomst willen gaan werken met (kwetsbare) kinderen en hun gezinssysteem.

Lees verder “Ons verhaal gedeeld”

Bekaf

Dit is een gastcolumn van Linda over de destructieve relatie van haar broer

Hij was ooit een gelukkige eenzame vent,
in een ivoren toren.
Gelukkig maar verloren.
Hij hield toch altijd zo van…
het isolement:
studeren en muziek.
Dat werd zijn levensmissie:
het allerbeste is nog altijd rustig blijven,
dat kon hij magnifiek.

Maar toen kwam zij…
op zijn pad.
En hij nam voorgoed afscheid…
van de alleenheerschappij.
In haar ogen hadden twee verloren zielen…
elkaar eindelijk gevonden.
Zij sleurde hem uit zijn toren
en hij voelde zich niet meer verloren. Lees verder “Bekaf”

‘Stille schade is vaak de grootste schade’

Een hartverwarmend initiatief!

Israël van Dorsten, een van de kinderen van Ruinerwold, is samen met studenten van de Nederlandse Academie voor Beeldcreatie een Instagrampagina gestart om de gevolgen van psychische mishandeling bekend te krijgen bij jongeren.

Dit is een gezamenlijk project met onze stichting, zodat jongeren die zich herkennen verdiepende informatie of ondersteuning via onze site kunnen krijgen. Mooi dat Israël, die zoals jullie weten ernstige psychische en andere vormen van mishandeling meemaakte, zo met ons samenwerkt voor dit goede doel. Lees verder “‘Stille schade is vaak de grootste schade’”