Hoe herken je trauma?

Trauma toont zich in je leven via de volgende symptomen:
  • uitstelgedrag
  • weerstand
  • moeite met concentreren (wattig hoofd)
  • je nooit goed genoeg voelen
  • angst om te mislukken
  • moeite met het vragen van hulp
  • verstrooide gedachtes
  • alles moeten plannen
  • angst voor succes
vrij vertaald door Iris Koops
Herken je een of meerdere van deze signalen?
Wees mild voor jezelf en beweeg stapje voor stapje richting herstel op een tempo dat bij jou past.
Zoek je hulp bij je herstel? De boeken ‘Herstellen van narcistische mishandeling’ en ‘Je leven in eigen hand; verder na narcistische mishandeling’ worden door slachtoffers veelal omschreven als levensveranderend. Je bestelt ze hier >>> https://verdwenenzelf.org/boeken/

Psychisch geweld en economische kansen

Dit is een gastblog van Mirjam

Sinds kort durf ik uit te spreken slachtoffer te zijn van psychisch geweld. In mijn geval gecombineerd met fysiek geweld. Het gekke was dat ik liever in elkaar geslagen werd dan dat er non-verbaal, verbaal agressief gedrag om me heen was. De spanning dat er onverwachts woorden of blikken op mij konden worden afgevuurd die een vernietigende uitwerking hadden waren oncontroleerbaar. Ik kon niet zien waar die vernietiging zich nestelde. Ik kon er niet voor wegduiken zoals ik bij het slaan mijn handen voor mijn hoofd kon houden om het te beschermen. Zoals ik na fysiek geweld mijn blauwe plekken kon zien en langzaam weer zag verdwijnen waarmee de pijn ook een soort van verdween. Op school uitte ik mijn gevoel van machteloosheid in brutaal en onverschillig gedrag waar docenten gek van werden en geen adequaat antwoord op hadden, behalve mij uit de klas te sturen waar ik dan vervolgens op een bankje in de gang mocht overdenken wat ik fout had gedaan. Om na de les mijn excuses aan te bieden en te beloven in een volgende les netjes aanwezig te kunnen zijn, wat ik natuurlijk niet deed. Een enkele docent vroeg zo nu en dan hoe het met mij ging. Hij leek verder te kijken dan mijn gedrag. Dat voelde als dodelijk eng, want natuurlijk vertelde ik niets over mijn thuisfront, te bang voor de gevolgen als mijn verhaal bij mijn ouders terecht zou komen. Lees verder “Psychisch geweld en economische kansen”

Nul empathisch vermogen

Dit is een gastblog van Willeke

Het was eerste Kerstdag bij het ontbijt, jaren geleden. Natuurlijk had ik erg mijn best gedaan, zeg maar gerust me uitgesloofd, om het er gezellig en feestelijk uit te laten zien. Dat betekende heel vroeg op staan na een korte nacht met chronisch slaapgebrek.

Bij ieder bord een kaarsje en een zelfgebakken tulband met poedersuiker, suikerbrood et cetera. Maar de sfeer was om te snijden en uit alle macht probeerde ik deze om te buigen zodat de kinderen er maar geen last van hadden dat er een grote sjacherein ook aan tafel zat, namelijk mijn Nex. Voor hem moest ik alles uit de kast halen voor het perfecte plaatje, wat me nooit lukte. Ik had altijd wel iets verkeerd gedaan.

Zo zaten we daar met ons vijven aan het Kerstontbijt. De spanning, de vermoeidheid, de druk , de eeuwige misprijzing; het werd me even te veel. In de Herfst ervoor had ik een miskraam gehad en op dat moment aan de Kersttafel had ik even een zwak moment en er rolde een traan over mijn wang. Lees verder “Nul empathisch vermogen”

Uit de praktijk van een sociaal werker

Dit is een gastblog van maatschappelijk werker Geike

Een aantal jaar geleden (ik kende de roze olifant al) meldde zich een cliënt op mijn spreekuur. Hij vroeg mij te berekenen hoe de kindregelingen verdeeld kunnen worden. Hij vertelde dat hij en zijn kinderen co-ouderschap wensten en dat hij dan ook voor urgentie in aanmerking zou komen om een sociale huurwoning te krijgen. Hij vertelde al gesproken te hebben met de kinderen, het wijkteam en de woningbouwvereniging. Met moeder had hij nog niet gesproken. Moeder werkt nooit mee, liet hij weten. Niemand van de betrokkenen wist hoe moeder hier naar keek en of ze op de hoogte was. Keurig, welbespraakt en goed voorbereid kwam de man op het spreekuur.

Ik besprak met hem dat ik de eenzijdige vraag merkwaardig vond. Zonder moeder te betrekken werden stappen gezet om co-ouderschap te bereiken. Dat was volgens vader de wens van de kinderen. De kinderen waren acht en elf jaar. Wijkcoaches werden ingezet om dat te ondersteunen en nadat ik vader had laten weten zijn plan niet te ondersteunen als dit niet in afstemming met moeder is stopte het gesprek. Lees verder “Uit de praktijk van een sociaal werker”

Terugblik 2022

Nog een paar uur op de klok voordat het nieuwe jaar aanbreekt.

Wij kijken terug op een intensief, maar waardevol 2022. Bekijk het overzicht van de highlights door op onderstaand plaatje te klikken >>>

http:// 2022

Het was een jaar waarin we volop invulling hebben kunnen geven aan onze doelstelling om het herstel van slachtoffers van psychisch geweld op de juiste manier te faciliteren en waarin we meer professionals hebben bereikt dan ooit. Dat is belangrijk omdat er nog een grote slag te slaan is in het verrijken van kennis en de daaropvolgende juiste daadkracht als het gaat om de begeleiding van slachtoffers van intieme terreur.

We verkochten boeken, gaven workshops, verschenen ook dankzij voormalig voorzitter Tako Engelfriet vaak in de media, spraken op congressen en vulden onze websites en social media met nuttige inzichten.

Aan alle websitebezoekers; dank jullie wel voor jullie betrokkenheid. Dat betekent veel voor ons en geeft ons de motivatie om ons ook volgend jaar vol in te zetten.

Geen verbaal of fysiek geweld, wel emotioneel mishandeld

Hoe een langdurige mindfuck je helemaal leeg kan zuigen

Dit is een gastblog van Maartje

Ik ben goed opgeleid en financieel onafhankelijk. Ik heb een goede baan en ben een niet onaantrekkelijke alleenstaande moeder. Anderen zouden me waarschijnlijk omschrijven als een zelfbewuste, assertieve, volwassen vrouw van in de vijftig. En toch blijk ik een makkelijke prooi te zijn. Omdat ik verwikkeld ben geraakt in de belevingswereld van een psychopaat ben ik emotioneel bijna compleet afgebroken. Een psychopaat is iemand ‘met een anti-sociale persoonlijksstoornis’ en heeft veel overeenkomst met een narcist. “Mijn” psychopaat is een sociale, aantrekkelijke, zeer hulpvaardige man van begin 60.

Voor de goede orde; het heeft mij jaren gekost om mij te realiseren wat er precies gebeurde. Daarna heb ik lang de overtuiging gehad dat het op te lossen viel, als ik maar genoeg liefde en toewijding investeerde. Inmiddels ben ik die illusie kwijt. Lees verder “Geen verbaal of fysiek geweld, wel emotioneel mishandeld”

Jaarcongres  Intieme Terreur: expertise gedeeld

Stichting Het Verdwenen Zelf spreekt geregeld op congressen waar professionals van onder andere reclassering, veilig thuis, politie, jeugdhulp, raad van kinderbescherming, maatschappelijk werk en GGZ samenkomen. Ons doel is om hen te trainen in het leren herkennen van narcistische mishandeling zodat ze op basis daarvan de juiste invulling te kunnen geven aan bijvoorbeeld de begeleiding bij een vechtscheiding. Vorige week donderdag sprak Jeannette Schasfoort namens ons op het congres ‘Intieme Terreur’. Dat is ontzettend belangrijk, omdat er immers veel slachtoffers zijn die vastlopen in het systeem. Jeanette sprak uit dat ook eenhoofdig gezag tot de mogelijkheden mag gaan behoren in geval van te grote onveiligheid voor de kinderen.

Rechter en ervaringsdeskundige Nathalie van Waterschoot onderstreepte deze boodschap en verduidelijkte dat ons systeem niet is ingesteld op intieme terreur en dwingende controle. Bij vechtscheidingen gaat het om twee systeemfouten in het familie- en jeugdrecht. Wij weten, door de honderden getuigenissen die wij hebben ontvangen, hoeveel leed dit veroorzaakt. Daarom is het belangrijk dat steeds meer professionals zicht krijgen op wat er mis gaat. Dan kan er naar een oplossing toegewerkt worden. Lees verder “Jaarcongres  Intieme Terreur: expertise gedeeld”

Waarom ging je niet weg?

 Dit is een gastcolumn van Benthe

 ‘Waarom ging je niet weg?’

Het is misschien wel de meest gestelde vraag wanneer iemand vertelt over de destructieve, vaak gewelddadige relatie waarin hij of zij maanden, jaren, soms decennia lang heeft gezeten.

Waarom stellen mensen deze vraag? Waarom ging ik inderdaad niet eerder weg? Het heeft er volgens mij alles mee te maken dat veel mensen – inclusief ikzelf, voordat het me overkwam – niet weten hoe huiselijk geweld er werkelijk uit ziet.

Een verkeerd beeld van huiselijk geweld
Wat is huiselijk geweld? Ik denk dat ik die vraag jaren geleden in alle onwetendheid zou hebben beantwoord met: ‘als een man zijn vrouw slaat’. Het was oprecht het beeld dat ik had van huiselijk geweld. Een vrouw die in een uit de hand gelopen ruzie plots door haar man in het gezicht wordt geslagen en er een flink blauw oog aan overhoudt. Ik weet niet waarom dit mijn beeld was. Ik had het misschien zo gelezen in boeken? Ik had het misschien zo gezien op tv? Lees verder “Waarom ging je niet weg?”

Waarom ben je gebleven als het zo erg was?

Dit is een gastblog van Triene-Mie

“Waarom ging je niet gewoon weg?” is de meest gestelde vraag die je als slachtoffer van partnergeweld te horen krijgt, net als: “Waarom ben je gebleven als het zo erg was? Ik begrijp het niet. Ik zou …”

Ook ik maakte partnergeweld mee, voor ik na 20 jaar eindelijk de moed vond om met één kleine koffer in de hand de voordeur voor de laatste keer achter me dicht te trekken. En daar had ik alle moed voor nodig die ik nog kon vinden.

De meeste mensen gaan ervan uit dat je als volwassen persoon de vrije keuze hebt om bij een gewelddadige partner weg te gaan én dat je na je vertrek veilig bent. Toch is dat niet zo. En al helemaal niet als er sprake is van intieme terreur / dwingende controle. Lees verder “Waarom ben je gebleven als het zo erg was?”

Ik heb in een leugen geloofd

Dit is een gastcolumn van Michelle

Nog voor het aflopen van de wekker ben ik wakker geworden. Het is januari 2017. Het duurt een paar seconden om te beseffen dat ik niet in mijn eigen bed lig maar in het zijne. De slaapkamer is nog donker. Alleen een zwak lichtschijnsel van de lantaarnpaal buiten dringt door de gordijnen heen naar binnen. Op de tast pak ik mijn telefoon die naast mijn kussen ligt. Het is pas 6.15 uur. Nog vroeg dus, maar te laat om nog terug in slaap te vallen.

Het is maandag. Een nieuwe werkweek voor de boeg. Ik heb er weinig zin in. Het weekend is voorbij en weekenden zijn voor hem. In ieder geval, de weekenden dat mijn kinderen bij hun vader zijn. Dan heb ik mijn handen vrij om leuke dingen met hem te doen. Tenminste, als zijn dochter geen roet in het eten gooit. Of zijn buien. Buiten is het koud maar in bed is het lekker warm. Ik heb geen zin om op te staan.

Naast me ligt hij nog te slapen. Naakt. Net als ik. Ik vind naakt slapen niet prettig maar omdat hij dat wil, doe ik het toch. “Wie bij mij in bed ligt, slaapt naakt”. Tegenspraak duldt hij niet.
Ik heb helaas niet zo goed geslapen. Onrustig. Toen we al in bed lagen, hebben we nog ergens over gediscussieerd. Hij denkt zo zwart-wit dat ik al gauw de moed opgaf om hem op andere gedachten te brengen. Er hangt nog iets onuitgesproken tussen ons in. En hij heeft nogal gesnurkt vannacht. Waarschijnlijk omdat hij teveel gedronken heeft gisteren. Alweer… Ik draai me om en schuif wat dichter naar zijn helft van het bed. Met mijn hand streel ik even vluchtig zijn rug.

Zijn lichaam is mannelijk. Hij reageert meteen op mijn aanraking. Zonder pardon rolt hij me op mijn rug en komt bovenop me liggen. Zijn ene hand omvat mijn nek met een stevige greep en met zijn andere hand raakt hij de zijkant van mijn lichaam aan. Hij is dominant en toch teder. Dit is voldoende om mij meteen daar te krijgen waar hij me hebben wil. Voor héél even is hij dicht bij me, en bijna líjkt het alsof er echte verbinding is tussen ons en voel ik mij gelukkig.

Dan is het moment weer voorbij. Hij slaakt een diepe zucht en rolt terug naar zijn kant van het bed. We hebben geen woord tegen elkaar gezegd. Hij keert me gewoon zijn rug toe. Letterlijk. Hij trekt het dekbed strak om zich heen en mompelt nog iets wat ik niet kan verstaan. Daarna blijft het stil. Ik blijf met wijd open ogen nog even liggen staren in het duister. Ik slik een brok in mijn keel weg. Dan sta ik maar op. Ik weet dat ik verder niets meer hoef te verwachten. Een gevoel van eenzaamheid overvalt me. In het donker kleed ik me aan en ik struikel bijna over het hengsel van mijn tas. Er is geen schemerlampje dus met het lampje van mijn telefoon aan, raap ik mijn spullen bij elkaar en prop ze in mijn tas. Elke keer hetzelfde ritueel. Ik kom naar hem, schik me naar hem. Al maanden.

Deze “relatie” bestaat omdat ík me steeds aanpas. Nooit komt hij mij opzoeken in mijn huis, nog geen enkele keer heeft hij in míjn bed geslapen. Hij kent mijn ouders niet, mijn vrienden niet, hij zit niet te wachten op mijn kinderen….In het weekend leef ik uit mijn tas. En dans ik naar zijn pijpen. Ik heb vertrouwen dat het ooit goed komt, hij heeft geen gemakkelijke tijd achter de rug, dus ik moet geduldig zijn. Maar het begint me allemaal behoorlijk op te breken, dat eenrichtingsverkeer.

Ik probeer zo min mogelijk lawaai te maken. Zijn dochter slaapt in de kamer ernaast en ze moppert als ze wakker gemaakt wordt. Ze vindt het sowieso irritant als ik er ben. Dat laat ze me iedere keer duidelijk voelen. Ze heeft geen contact meer met haar moeder en haar vader is van háár. Ze ziet mij als een grote indringer, een concurrent. Haar blik is altijd bozig. Lachen doet ze nooit. Jammer, want ze is een knappe meid. Ze heeft de looks van haar vader…
Als ik al mijn spullen bij elkaar heb, kijk ik naar de bult onder het dekbed. Geen beweging. Hij slaapt gewoon alweer. Of doet alsof. Ik bijt op mijn lip. “Wie ben jij eigenlijk?”, vraag ik mezelf in stilte af. “Je lijkt zo gemakkelijk van gedaante te wisselen, alsof je twee gezichten hebt….” Het is bijna eng.

“Ik ga hè?” zeg ik zacht. Mijn stem klinkt raar. Alsof ie niet van mij is. Geen reactie. Ik loop naar hem toe, zal ik hem een kus geven? Ik twijfel. Ik ben boos. Teleurgesteld. Dan stoot ik mijn knie aan de rand van het bed. Au. Verdomme. Tranen springen in mijn ogen. Maar ja… huilen doe ik de laatste tijd nogal snel. “Wat doe je?” gromt hij.  Ik schrik van zijn plotselinge stemgeluid. Er klinkt boosheid en irritatie in door. “Laat me toch slapen…. mens!”, gevolgd door een diepe zucht. ‘Mens’!? Noemde hij me nou MENS?? WTF.

Ik sta perplex. Dan maar geen kus. Bekijk het! Ik draai me om en verlaat de kamer. Is dit mijn dank voor wat ik hem net gegeven heb? En toch hoop ik dat hij me later vandaag nog een berichtje stuurt.

Onderaan de trap staat zijn hond, een zwarte labrador. Toen ze me hoorde, is ze meteen opgesprongen uit haar mand. “Dag meisje”. Ik aai haar over haar kop en kijk haar even in haar trouwe honden ogen aan. Ze kwispelt uitbundig. Er lijkt tenminste nog iemand in dit huis blij te zijn dat ik er ben.

Mijn sleutels zitten in mijn jaszak. De koude januariwind blaast guur in mijn gezicht zodra ik de voordeur open maak. Sneeuw knispert onder mijn laarzen terwijl ik naar mijn auto loop. Gelukkig zijn de autoruiten schoon.

Ik stap in, zet mijn tas op de bijrijdersstoel en omklem met mijn handen het koude stuur. Dan werp ik een blik naar boven, richting slaapkamerraam. Ik had een klein sprankje hoop dat hij voor het raam zou staan om me uit te zwaaien. Maar nee. Er staat niemand. Natuurlijk staat er niemand. Wat dom dat ik dat verwachtte. Gedesillusioneerd draai ik de sleutel om in het contact. Een rilling trekt door mijn lijf. En dat is niet van de kou. “Spookhuis”, mompel ik.

Nog geen 5 minuten later parkeer ik mijn auto voor mijn eigen huis. Ik voel me opgelucht als ik zie dat er bij de buren nog geen licht brandt. Wat zouden ze van me denken als ze me zouden zien thuiskomen op dit tijdstip? Ik woon hier nog niet zo lang maar toch is dit al echt mijn huisje. Het ruikt er vertrouwd, naar mijn wasmiddel en naar geurkaarsjes. Er staan bloemen op de tafel die ik van mijn moeder heb gekregen. Mijn moeder… ze moest eens weten.

Ik laat de tas van mijn schouder glijden, hang mijn jas aan de kapstok en draai de thermostaat naar 20 graden. Mijn katten kijken me slaperig aan vanaf de bank. De een rekt zich uit, de ander springt meteen op van de bank en begroet me door kopjes te geven tegen mijn been. Ik til hem op, stop mijn neus in zijn vacht. “Dag vriendje”. “Prrr prrrr”, spint hij tevreden terug. Weer prikken mijn tranen. In de keuken vul ik de bakjes met kattenbrokjes, leeg de kattenbak en loop daarna de trap op naar boven. De deuren van de slaapkamers van mijn kinderen staan open maar de kamers zijn leeg. De bedden keurig opgemaakt. Precies zoals ik het vrijdag achtergelaten heb. Ik slik mijn schuldgevoel weg.

Slechts een jaar geleden zag mijn leven er totaal anders uit. Was ik nog een getrouwde vrouw met een ogenschijnlijk heel gelukkig leven. We bezaten een koophuis en gingen elk jaar op vakantie met de caravan. Burgerlijk en voorspelbaar. Duidelijk. Veilig. Mijn kinderen hadden een vader en een moeder om zich heen. Hoefden niet steeds te wisselen van huis. Maar er kwam een andere vrouw in beeld en ik… ik zocht troost. En die kreeg ik. En toen moest ik zo nodig verliefd worden…

Ik zet de douche aan en stap eronder. Het warme water voelt weldadig. Ik heb nog 2 uur de tijd voordat ik op mijn werk moet zijn. Mijn gedachten gaan terug naar afgelopen weekend. Het was niet zo leuk als ik gehoopt had, helaas. Ik had mij er op verheugd maar ik viel van de ene teleurstelling in de andere. Zoals wel vaker de laatste tijd. We hadden weinig momenten samen. Zijn dochter eiste steeds alle aandacht op. En hij zocht ruzie. Lokte discussies uit. Dronk teveel. Maar zo gaat het steeds vaker. De minder leuke momenten volgen elkaar in steeds sneller tempo op. Hij legt de lat steeds hoger. Steeds als ik denk te weten hoe hoog de lat ligt, verplaatst hij hem weer. Wat ik ook doe en hoeveel ik ook geef, het is nooit goed genoeg. Ik raak langzamerhand uitgeput van het op mijn tenen lopen.

Hij drinkt steeds meer en vaker en wordt ook steeds gemener in wat hij tegen me zegt. Soms kijkt hij me minachtend aan of vertrekt ineens naar een vriend terwijl hij me laat zitten met zijn dochter. Terwijl ik hem heb leren kennen als een lieve en empathische man. Hij luisterde naar me, gaf me goede adviezen, hij geloofde in me, overlaadde me met complimenten. Iets wat ik zo miste in mijn huwelijk…. Maar die lieve man laat zich nog zelden zien. Hij snauwt naar me, kleineert me, gebruikt me…negeert me, om me vervolgens weer aan te trekken, grapjes te maken en daarna weer dagen niks van zich te laten horen. Ik begrijp er niks van.

En ineens zijn ze daar, de tranen. De tranen die ik zo hard probeerde in te houden. Ze zijn niet te stoppen. Ik voel een leegte zoals ik hem nog nooit gevoeld heb. Ik mis mijn kinderen. Ik mis….mezelf. Ik voel me zo vreselijk alleen. Het doet intens pijn van binnen. Ik voel het in mijn buik.

Ik zet de douche uit, droog me af, kleed me aan, voor de tweede keer deze ochtend en het is pas 7.00u…. Ik laat me op mijn bed vallen en huil met lange diepe uithalen. Het lijkt alsof mijn hart uit mijn lijf gerukt wordt. Stuurde hij me nu maar een appje..dan zou ik me vast beter voelen. Maar mijn telefoon blijft stil.

7.45 uur. Ik sta op. Kijk in de spiegel. Poeh. Rood omrande ogen. Dit komt niet meer goed vandaag. Ik zet een kop thee, installeer mezelf aan de eetkamertafel. Ik open mijn laptop en begin te schrijven. Het schrijven helpt me altijd. Het geeft me rust. Ik geef woorden aan mijn gevoel. Af en toe denk ik dat ik krankzinnig geworden ben. De woorden zoeken een weg naar buiten, mijn vingers vliegen over het toetsenbord…Tot in detail beschrijf ik het afgelopen weekend. Ik herbeleef de momenten weer. En weer rollen de tranen over mijn wangen. Ik zie als een berg op tegen een nieuwe werkdag. Leuk doen tegen klanten, ik denk niet dat ik het opgebracht krijg.

Ik check mijn telefoon. Hij zou nu toch ook opgestaan moeten zijn. Hij moet ook gewoon naar zijn werk. Waarom appt ie nu niet? Een klein en kort berichtje zou al voldoende zijn…Denkt hij dan helemaal niet aan mij? Ik weet niet meer wat ik moet doen. Zal ik hem appen? Waarom zou híj initiatief moeten nemen? Misschien stel ik me aan. Beeld ik het me allemaal in. Zo negatief was het weekend toch niet?

Maar het lege gevoel gaat niet weg. Daarnaast voel ik nog iets. Een ander gevoel wat ik niet helemaal kan duiden maar het komt het dichtst in de buurt van…schaamte. Ik begin weer te huilen. Niemand weet hoe het werkelijk in elkaar steekt. Ik speel de hoofdrol in mijn eigen toneelstuk. Hoe heb ik het zover kunnen laten komen? Waar en wanneer ben ik mezelf kwijt geraakt? Het is er in geslopen. Zijn manipulaties hebben me afgesneden van mezelf. Ik heb troost nodig, warmte, liefde, iemand die me vasthoudt en zegt dat alles goed komt… Maar het komt niet meer goed, althans zo voelt het.

Ik wil dit niet meer. Ik wil weer gewoon gelukkig kunnen zijn. Maar in plaats daarvan voel ik me klein, eenzaam en vernederd. Gebruikt. Ik voel me leeg. Ik ben uitgeput. Ik ben vermagerd. Alles wat hij me beloofde en wat ik zo graag wilde geloven… er is niets van waar gebleken. Ik heb in een leugen geloofd. Ik snik hartverscheurend met mijn hoofd op mijn armen. Het gaat niet goed met me. Verdomme, het gaat al heel lang niet goed met me….Ik heb hulp nodig maar aan wie kan ik dat vragen? Wie gelooft me? Wie zou me begrijpen? Zo zit ik een uur…de tranen zijn niet te stoppen.

De zoekbalk van Google.. in mijn wanhoop typ ik: “Als je jezelf kwijt bent….”
En dan is het daar; de website van “Het verdwenen zelf”. Ik lees en lees.. en val van de ene verbazing in de andere. Herkenning. Dit heeft een naam. Narcisme. Ik heb het woord weleens gehoord, maar hè…???? Dat is toch een behoorlijk ernstige afwijking?

“Sommige mensen gedragen zich destructief”, staat er. “Zij doen dit op een indirecte manier: ze slaan of schoppen vrijwel nooit, maar in hun directe omgeving heerst er onrust. Drama. Strijd. Onzekerheid. Ze kunnen heel boos worden en extreem reageren, maar vinden die reactie zelf volstrekt normaal. Ze kunnen met een glimlach iets vreselijks zeggen waardoor je ernstig twijfelt aan je beoordelingsvermogen.” Ik ben stomverbaasd. Dit is de spijker op zijn kop. Ik besluit mij ziek te melden voor vandaag. Mijn collega gelooft me meteen omdat ik zo snotterig klink. De rest van de dag besteed ik aan informatie opzoeken. Het werkboek van Iris Koops bestellen. Als hij appt, besluit ik hem te negeren. Maar hij appt me niet. De hele dag niet. En ‘s avonds ook niet.

Twee dagen later valt het boek in de brievenbus. Ik start zodra ik kan met lezen. Er beginnen puzzelstukjes te vallen. Hoe meer informatie ik tot me neem, hoe rustiger ik me begin te voelen. Dit ligt helemaal niet aan mij! Het boek is confronterend. Af en toe moet ik even stoppen met lezen en tot mezelf komen. Maar met elke bladzijde die ik verder kom, neemt mijn zelfvertrouwen toe. Het is bizar hoeveel er uit het boek van toepassing is op hem. Op mij. Op ‘ons’. Op de situatie waar ik in zit.

Drie maanden later
Het is een zondag in april. Ik besluit een stukje te gaan fietsen. Het is fris maar de lucht is strakblauw. Mijn hoofd is een stuk rustiger. De afgelopen maanden waren zwaar. Hij is uit mijn leven en dat ging niet zonder slag of stoot. Ik heb zijn nummer geblokkeerd, dus nachtelijke telefoontjes zijn gelukkig verleden tijd. Af en toe staat hij me nog op te wachten bij mijn werk. Hij zegt nooit iets tegen me, staat daar alleen maar te staan. Hopelijk zijn dat de laatste stuiptrekkingen. Het verdriet heeft plaats gemaakt voor opluchting.

Ik rijd op een landweggetje met aan weerszijden bomen waar al voorzichtig groene knoppen in komen. Ik stap van mijn fiets om een foto te nemen. Ik ben helemaal in het moment, in verbinding met mezelf. Dit moment is symbolisch. De weg voor me, leeg, lang en uitgestrekt. Dit is mijn leven en ik heb het stuur in handen. Letterlijk. Vanaf nu bepaal ík mijn richting.

Een week later wacht ik in de kantine van de voetbalclub tot mijn zoon klaar is met douchen. Er wachten meerdere ouders op hun kind, we zitten aan een lange tafel. Iedereen praat met elkaar maar het gaat langs me heen. Ik heb andere dingen aan mijn hoofd en ben in gedachten verzonken. Iemand stoot me aan en vraagt of ik koffie wilde. “Graag’, zeg ik afwezig. De vrouw van de koffie probeert een gesprek aan te knopen maar ik heb geen zin om te praten dus ik luister niet echt. Tegenover me zit een man, hij zit geanimeerd iets te vertellen tegen een andere man. Ik bekijk hem. Hij heeft een vriendelijk gezicht. Ik kan me niet herinneren dat ik hem ooit eerder hier heb gezien of van welk kind hij de vader zou moeten zijn. Hij lacht ergens om. Doet suiker in zijn koffie, neemt een slok. Iets in hem maakt dat ik naar hem blijf kijken.

De geluiden om mij heen verstommen. De stem van de vrouw die me koffie aanbiedt, klinkt ineens heel ver weg. Plotseling kruist de blik van de man de mijne. Ik kijk in een paar prachtige bruine ogen, de mooiste die ik ooit heb gezien. Ze twinkelen. We hebben maar een paar seconden oogcontact maar dat is voldoende om te voelen dat de energie in mij begint te stromen. De man went zijn blik weer van me af en vervolgt zijn verhaal tegen de andere man. Hij neemt weer een slok koffie. De geluiden om me heen worden weer luider.

“Mam”, klinkt het naast me. “Ik ben klaar”. De haren van mijn zoon zijn nog nat. Ik sta op. We verlaten de kantine. Bij de uitgang kijk ik nog eens om omdat ik voelde dat er iemand naar me kijkt. “Kom vriend”, zeg ik tegen mijn zoon, “We gaan een ijsje halen.”

Het zonnetje schijnt en de vogeltjes fluiten. “Het is er weer voor, vind je niet?” Ik woel even door zijn natte haar en ik glimlach naar hem. Mijn zoon lacht terug. De lente is begonnen en de toekomst is veelbelovend.