De duistere decembermaand

Dit is een gastblog van Narda

Je kunt er niet omheen in deze periode van het jaar. Met de feestdagen in aantocht kun je de radio of TV niet aanzetten of je wordt overladen met commercials die vertellen dat december een maand is van liefde, geven, mogen ontvangen, warmte en overvloed. Als partner/dochter/zoon van een al dan niet verborgen narcist weet je helaas wel beter. De feestmaand is een maand waar je erg tegenop ziet. Een periode van op je tenen lopen, soms nauwelijks adem durven halen en hopen en bidden dat de situatie niet teveel escaleert. December is een maand van toneelspelen, de schone schijn ophouden naar de buitenwereld (als we daar nou eens massaal mee op zouden houden, wat zou er dan gebeuren?!) en van je rot schamen om alles wat er speelt.

Vroeger bij mij thuis leek het fantastisch. De buitenwereld zag de fantastische wild-maaltijden die mijn leuke sociale moeder met veel liefde had bereid, de heerlijke wijnen en prachtige kleding, waanzinnig dure geschenken en lange liefdevolle gedichten in een huis verlicht met kaarsen en een groot open haard vuur. Niemand en ikzelf voorop, begreep dan ook waarom ik altijd zo moe was die maand. Waarom ik juist dan extra hoofdpijn had of waarom mijn broer jaren later als reden voor zijn definitieve vertrek naar Nieuw Zeeland kerstmis noemde. Lees verder “De duistere decembermaand”

Geen verbaal of fysiek geweld, wel emotioneel mishandeld

Hoe een langdurige mindfuck je helemaal leeg kan zuigen

Dit is een gastblog van Maartje

Ik ben goed opgeleid en financieel onafhankelijk. Ik heb een goede baan en ben een niet onaantrekkelijke alleenstaande moeder. Anderen zouden me waarschijnlijk omschrijven als een zelfbewuste, assertieve, volwassen vrouw van in de vijftig. En toch blijk ik een makkelijke prooi te zijn. Omdat ik verwikkeld ben geraakt in de belevingswereld van een psychopaat ben ik emotioneel bijna compleet afgebroken. Een psychopaat is iemand ‘met een anti-sociale persoonlijksstoornis’ en heeft veel overeenkomst met een narcist. “Mijn” psychopaat is een sociale, aantrekkelijke, zeer hulpvaardige man van begin 60.

Voor de goede orde; het heeft mij jaren gekost om mij te realiseren wat er precies gebeurde. Daarna heb ik lang de overtuiging gehad dat het op te lossen viel, als ik maar genoeg liefde en toewijding investeerde. Inmiddels ben ik die illusie kwijt. Lees verder “Geen verbaal of fysiek geweld, wel emotioneel mishandeld”

The woman who stole my life

Een gastcollege op de Hogeschool

Dit is een gastcolumn van Isabo

Ruim vijftig paar ogen kijken mij verwachtingsvol aan. Het is de week van de kindermishandeling en ik geef vanmiddag live een gastcollege als ervaringsdeskundige over de impact van psychische en emotionele mishandeling door destructieve ouders. Studenten pedagogiek, verpleegkunde, pabo, jeugdzorg en fysiotherapie willen graag weten hoe ik dit heb ervaren en hoe zij dit kunnen herkennen in kinderen waarmee zij later als hulpverlener gaan werken.

“Ze heeft mijn leven gestolen”, vertel ik over mijn moeder als antwoord op de vraag wat de schade is geweest voor mij. Lees verder “The woman who stole my life”

Zondagmorgen

Dit is een gastcolumn van Summermoon

Het is zondagmorgen en ik voel me een beetje alleen. En dan ga ik vaak even naar “Het Verdwenen Zelf” om de gastblogs en reacties te lezen. Ik reageer dan graag op de blogs en reacties van mensen, die net zoals ik, zich op dat moment misschien ook een beetje alleen voelen. En ik voel hoe de tranen soms over mijn wangen biggelen terwijl ik de warme, liefdevolle reacties van anderen lees.

En sommige reacties herinneren me aan waar ik ruim een jaar geleden om deze tijd was. Toen was mijn scheiding net voorbij en ik hier net woonde. Ik was totaal in de war en in shock over datgene wat me in korte tijd allemaal overkomen was. Ik kon mijn ex nog niet los laten en mijn verdriet was onnoemelijk groot. En dan besef ik nu, dat ik enorme stappen heb gemaakt. Dat het verdriet plaats heeft gemaakt voor daadkracht. Dat mijn zelfvertrouwen groeiende is.

Lees verder “Zondagmorgen”

Waarom ging je niet weg?

 Dit is een gastcolumn van Benthe

 ‘Waarom ging je niet weg?’

Het is misschien wel de meest gestelde vraag wanneer iemand vertelt over de destructieve, vaak gewelddadige relatie waarin hij of zij maanden, jaren, soms decennia lang heeft gezeten.

Waarom stellen mensen deze vraag? Waarom ging ik inderdaad niet eerder weg? Het heeft er volgens mij alles mee te maken dat veel mensen – inclusief ikzelf, voordat het me overkwam – niet weten hoe huiselijk geweld er werkelijk uit ziet.

Een verkeerd beeld van huiselijk geweld
Wat is huiselijk geweld? Ik denk dat ik die vraag jaren geleden in alle onwetendheid zou hebben beantwoord met: ‘als een man zijn vrouw slaat’. Het was oprecht het beeld dat ik had van huiselijk geweld. Een vrouw die in een uit de hand gelopen ruzie plots door haar man in het gezicht wordt geslagen en er een flink blauw oog aan overhoudt. Ik weet niet waarom dit mijn beeld was. Ik had het misschien zo gelezen in boeken? Ik had het misschien zo gezien op tv? Lees verder “Waarom ging je niet weg?”

Woorden van waarde (wat inspireert jou?)

Dit is een gastcolumn van Aurora

Ik heb in de afgelopen maanden de kans gekregen om gastcolumns te schrijven voor dit blog. Daar ben ik dankbaar voor. En ook voor al jullie reacties daarop. De vele reacties brachten me op een idee:

Zou jij (lezer van dit blog) aan ons (iedereen die dit blog leest) willen laten weten welke woorden jou in de afgelopen jaren geïnspireerd en/of geholpen hebben om moed en kracht te vinden op jouw overlevingstocht?

Misschien een passage uit een boek?
Een mooie quote?
Enkele zinnen uit een liedje of gedicht?
Een advies of compliment dat je van iemand kreeg?

Als ik zelf een voorbeeld wil geven, moet ik kiezen uit veel inspiratiebronnen. Maar een voorbeeld van woorden die voor mij het verschil maakten op een belangrijk moment in mijn leven, helemaal aan het begin van mijn overlevingstocht, zijn deze:

When it feeds your inner light,
it’s not an indulgence,
it is a necessity*.

(Oorspronkelijke bron: onbekend)

Ik vond deze quote op internet, en zij sprong er voor mij uit tussen alle anderen. Als slachtoffer van narcistisch misbruik heb je vaak niet geleerd om aan zelfzorg te doen. Deze quote zette mij op het juiste spoor.

En nu jij: Welke woorden zetten jou op het juiste spoor?
Ik ben oprecht benieuwd naar wat jou inspireert.

* Vrij vertaald:
Wanneer het (een handeling of gedachte) jouw innerlijke licht voedt,
dan is dat geen overbodige zelf verwennerij,
maar een absolute noodzaak.

Waarom ben je gebleven als het zo erg was?

Dit is een gastblog van Triene-Mie

“Waarom ging je niet gewoon weg?” is de meest gestelde vraag die je als slachtoffer van partnergeweld te horen krijgt, net als: “Waarom ben je gebleven als het zo erg was? Ik begrijp het niet. Ik zou …”

Ook ik maakte partnergeweld mee, voor ik na 20 jaar eindelijk de moed vond om met één kleine koffer in de hand de voordeur voor de laatste keer achter me dicht te trekken. En daar had ik alle moed voor nodig die ik nog kon vinden.

De meeste mensen gaan ervan uit dat je als volwassen persoon de vrije keuze hebt om bij een gewelddadige partner weg te gaan én dat je na je vertrek veilig bent. Toch is dat niet zo. En al helemaal niet als er sprake is van intieme terreur / dwingende controle. Lees verder “Waarom ben je gebleven als het zo erg was?”

Ik heb in een leugen geloofd

Dit is een gastcolumn van Michelle

Nog voor het aflopen van de wekker ben ik wakker geworden. Het is januari 2017. Het duurt een paar seconden om te beseffen dat ik niet in mijn eigen bed lig maar in het zijne. De slaapkamer is nog donker. Alleen een zwak lichtschijnsel van de lantaarnpaal buiten dringt door de gordijnen heen naar binnen. Op de tast pak ik mijn telefoon die naast mijn kussen ligt. Het is pas 6.15 uur. Nog vroeg dus, maar te laat om nog terug in slaap te vallen.

Het is maandag. Een nieuwe werkweek voor de boeg. Ik heb er weinig zin in. Het weekend is voorbij en weekenden zijn voor hem. In ieder geval, de weekenden dat mijn kinderen bij hun vader zijn. Dan heb ik mijn handen vrij om leuke dingen met hem te doen. Tenminste, als zijn dochter geen roet in het eten gooit. Of zijn buien. Buiten is het koud maar in bed is het lekker warm. Ik heb geen zin om op te staan.

Naast me ligt hij nog te slapen. Naakt. Net als ik. Ik vind naakt slapen niet prettig maar omdat hij dat wil, doe ik het toch. “Wie bij mij in bed ligt, slaapt naakt”. Tegenspraak duldt hij niet.
Ik heb helaas niet zo goed geslapen. Onrustig. Toen we al in bed lagen, hebben we nog ergens over gediscussieerd. Hij denkt zo zwart-wit dat ik al gauw de moed opgaf om hem op andere gedachten te brengen. Er hangt nog iets onuitgesproken tussen ons in. En hij heeft nogal gesnurkt vannacht. Waarschijnlijk omdat hij teveel gedronken heeft gisteren. Alweer… Ik draai me om en schuif wat dichter naar zijn helft van het bed. Met mijn hand streel ik even vluchtig zijn rug.

Zijn lichaam is mannelijk. Hij reageert meteen op mijn aanraking. Zonder pardon rolt hij me op mijn rug en komt bovenop me liggen. Zijn ene hand omvat mijn nek met een stevige greep en met zijn andere hand raakt hij de zijkant van mijn lichaam aan. Hij is dominant en toch teder. Dit is voldoende om mij meteen daar te krijgen waar hij me hebben wil. Voor héél even is hij dicht bij me, en bijna líjkt het alsof er echte verbinding is tussen ons en voel ik mij gelukkig.

Dan is het moment weer voorbij. Hij slaakt een diepe zucht en rolt terug naar zijn kant van het bed. We hebben geen woord tegen elkaar gezegd. Hij keert me gewoon zijn rug toe. Letterlijk. Hij trekt het dekbed strak om zich heen en mompelt nog iets wat ik niet kan verstaan. Daarna blijft het stil. Ik blijf met wijd open ogen nog even liggen staren in het duister. Ik slik een brok in mijn keel weg. Dan sta ik maar op. Ik weet dat ik verder niets meer hoef te verwachten. Een gevoel van eenzaamheid overvalt me. In het donker kleed ik me aan en ik struikel bijna over het hengsel van mijn tas. Er is geen schemerlampje dus met het lampje van mijn telefoon aan, raap ik mijn spullen bij elkaar en prop ze in mijn tas. Elke keer hetzelfde ritueel. Ik kom naar hem, schik me naar hem. Al maanden.

Deze “relatie” bestaat omdat ík me steeds aanpas. Nooit komt hij mij opzoeken in mijn huis, nog geen enkele keer heeft hij in míjn bed geslapen. Hij kent mijn ouders niet, mijn vrienden niet, hij zit niet te wachten op mijn kinderen….In het weekend leef ik uit mijn tas. En dans ik naar zijn pijpen. Ik heb vertrouwen dat het ooit goed komt, hij heeft geen gemakkelijke tijd achter de rug, dus ik moet geduldig zijn. Maar het begint me allemaal behoorlijk op te breken, dat eenrichtingsverkeer.

Ik probeer zo min mogelijk lawaai te maken. Zijn dochter slaapt in de kamer ernaast en ze moppert als ze wakker gemaakt wordt. Ze vindt het sowieso irritant als ik er ben. Dat laat ze me iedere keer duidelijk voelen. Ze heeft geen contact meer met haar moeder en haar vader is van háár. Ze ziet mij als een grote indringer, een concurrent. Haar blik is altijd bozig. Lachen doet ze nooit. Jammer, want ze is een knappe meid. Ze heeft de looks van haar vader…
Als ik al mijn spullen bij elkaar heb, kijk ik naar de bult onder het dekbed. Geen beweging. Hij slaapt gewoon alweer. Of doet alsof. Ik bijt op mijn lip. “Wie ben jij eigenlijk?”, vraag ik mezelf in stilte af. “Je lijkt zo gemakkelijk van gedaante te wisselen, alsof je twee gezichten hebt….” Het is bijna eng.

“Ik ga hè?” zeg ik zacht. Mijn stem klinkt raar. Alsof ie niet van mij is. Geen reactie. Ik loop naar hem toe, zal ik hem een kus geven? Ik twijfel. Ik ben boos. Teleurgesteld. Dan stoot ik mijn knie aan de rand van het bed. Au. Verdomme. Tranen springen in mijn ogen. Maar ja… huilen doe ik de laatste tijd nogal snel. “Wat doe je?” gromt hij.  Ik schrik van zijn plotselinge stemgeluid. Er klinkt boosheid en irritatie in door. “Laat me toch slapen…. mens!”, gevolgd door een diepe zucht. ‘Mens’!? Noemde hij me nou MENS?? WTF.

Ik sta perplex. Dan maar geen kus. Bekijk het! Ik draai me om en verlaat de kamer. Is dit mijn dank voor wat ik hem net gegeven heb? En toch hoop ik dat hij me later vandaag nog een berichtje stuurt.

Onderaan de trap staat zijn hond, een zwarte labrador. Toen ze me hoorde, is ze meteen opgesprongen uit haar mand. “Dag meisje”. Ik aai haar over haar kop en kijk haar even in haar trouwe honden ogen aan. Ze kwispelt uitbundig. Er lijkt tenminste nog iemand in dit huis blij te zijn dat ik er ben.

Mijn sleutels zitten in mijn jaszak. De koude januariwind blaast guur in mijn gezicht zodra ik de voordeur open maak. Sneeuw knispert onder mijn laarzen terwijl ik naar mijn auto loop. Gelukkig zijn de autoruiten schoon.

Ik stap in, zet mijn tas op de bijrijdersstoel en omklem met mijn handen het koude stuur. Dan werp ik een blik naar boven, richting slaapkamerraam. Ik had een klein sprankje hoop dat hij voor het raam zou staan om me uit te zwaaien. Maar nee. Er staat niemand. Natuurlijk staat er niemand. Wat dom dat ik dat verwachtte. Gedesillusioneerd draai ik de sleutel om in het contact. Een rilling trekt door mijn lijf. En dat is niet van de kou. “Spookhuis”, mompel ik.

Nog geen 5 minuten later parkeer ik mijn auto voor mijn eigen huis. Ik voel me opgelucht als ik zie dat er bij de buren nog geen licht brandt. Wat zouden ze van me denken als ze me zouden zien thuiskomen op dit tijdstip? Ik woon hier nog niet zo lang maar toch is dit al echt mijn huisje. Het ruikt er vertrouwd, naar mijn wasmiddel en naar geurkaarsjes. Er staan bloemen op de tafel die ik van mijn moeder heb gekregen. Mijn moeder… ze moest eens weten.

Ik laat de tas van mijn schouder glijden, hang mijn jas aan de kapstok en draai de thermostaat naar 20 graden. Mijn katten kijken me slaperig aan vanaf de bank. De een rekt zich uit, de ander springt meteen op van de bank en begroet me door kopjes te geven tegen mijn been. Ik til hem op, stop mijn neus in zijn vacht. “Dag vriendje”. “Prrr prrrr”, spint hij tevreden terug. Weer prikken mijn tranen. In de keuken vul ik de bakjes met kattenbrokjes, leeg de kattenbak en loop daarna de trap op naar boven. De deuren van de slaapkamers van mijn kinderen staan open maar de kamers zijn leeg. De bedden keurig opgemaakt. Precies zoals ik het vrijdag achtergelaten heb. Ik slik mijn schuldgevoel weg.

Slechts een jaar geleden zag mijn leven er totaal anders uit. Was ik nog een getrouwde vrouw met een ogenschijnlijk heel gelukkig leven. We bezaten een koophuis en gingen elk jaar op vakantie met de caravan. Burgerlijk en voorspelbaar. Duidelijk. Veilig. Mijn kinderen hadden een vader en een moeder om zich heen. Hoefden niet steeds te wisselen van huis. Maar er kwam een andere vrouw in beeld en ik… ik zocht troost. En die kreeg ik. En toen moest ik zo nodig verliefd worden…

Ik zet de douche aan en stap eronder. Het warme water voelt weldadig. Ik heb nog 2 uur de tijd voordat ik op mijn werk moet zijn. Mijn gedachten gaan terug naar afgelopen weekend. Het was niet zo leuk als ik gehoopt had, helaas. Ik had mij er op verheugd maar ik viel van de ene teleurstelling in de andere. Zoals wel vaker de laatste tijd. We hadden weinig momenten samen. Zijn dochter eiste steeds alle aandacht op. En hij zocht ruzie. Lokte discussies uit. Dronk teveel. Maar zo gaat het steeds vaker. De minder leuke momenten volgen elkaar in steeds sneller tempo op. Hij legt de lat steeds hoger. Steeds als ik denk te weten hoe hoog de lat ligt, verplaatst hij hem weer. Wat ik ook doe en hoeveel ik ook geef, het is nooit goed genoeg. Ik raak langzamerhand uitgeput van het op mijn tenen lopen.

Hij drinkt steeds meer en vaker en wordt ook steeds gemener in wat hij tegen me zegt. Soms kijkt hij me minachtend aan of vertrekt ineens naar een vriend terwijl hij me laat zitten met zijn dochter. Terwijl ik hem heb leren kennen als een lieve en empathische man. Hij luisterde naar me, gaf me goede adviezen, hij geloofde in me, overlaadde me met complimenten. Iets wat ik zo miste in mijn huwelijk…. Maar die lieve man laat zich nog zelden zien. Hij snauwt naar me, kleineert me, gebruikt me…negeert me, om me vervolgens weer aan te trekken, grapjes te maken en daarna weer dagen niks van zich te laten horen. Ik begrijp er niks van.

En ineens zijn ze daar, de tranen. De tranen die ik zo hard probeerde in te houden. Ze zijn niet te stoppen. Ik voel een leegte zoals ik hem nog nooit gevoeld heb. Ik mis mijn kinderen. Ik mis….mezelf. Ik voel me zo vreselijk alleen. Het doet intens pijn van binnen. Ik voel het in mijn buik.

Ik zet de douche uit, droog me af, kleed me aan, voor de tweede keer deze ochtend en het is pas 7.00u…. Ik laat me op mijn bed vallen en huil met lange diepe uithalen. Het lijkt alsof mijn hart uit mijn lijf gerukt wordt. Stuurde hij me nu maar een appje..dan zou ik me vast beter voelen. Maar mijn telefoon blijft stil.

7.45 uur. Ik sta op. Kijk in de spiegel. Poeh. Rood omrande ogen. Dit komt niet meer goed vandaag. Ik zet een kop thee, installeer mezelf aan de eetkamertafel. Ik open mijn laptop en begin te schrijven. Het schrijven helpt me altijd. Het geeft me rust. Ik geef woorden aan mijn gevoel. Af en toe denk ik dat ik krankzinnig geworden ben. De woorden zoeken een weg naar buiten, mijn vingers vliegen over het toetsenbord…Tot in detail beschrijf ik het afgelopen weekend. Ik herbeleef de momenten weer. En weer rollen de tranen over mijn wangen. Ik zie als een berg op tegen een nieuwe werkdag. Leuk doen tegen klanten, ik denk niet dat ik het opgebracht krijg.

Ik check mijn telefoon. Hij zou nu toch ook opgestaan moeten zijn. Hij moet ook gewoon naar zijn werk. Waarom appt ie nu niet? Een klein en kort berichtje zou al voldoende zijn…Denkt hij dan helemaal niet aan mij? Ik weet niet meer wat ik moet doen. Zal ik hem appen? Waarom zou híj initiatief moeten nemen? Misschien stel ik me aan. Beeld ik het me allemaal in. Zo negatief was het weekend toch niet?

Maar het lege gevoel gaat niet weg. Daarnaast voel ik nog iets. Een ander gevoel wat ik niet helemaal kan duiden maar het komt het dichtst in de buurt van…schaamte. Ik begin weer te huilen. Niemand weet hoe het werkelijk in elkaar steekt. Ik speel de hoofdrol in mijn eigen toneelstuk. Hoe heb ik het zover kunnen laten komen? Waar en wanneer ben ik mezelf kwijt geraakt? Het is er in geslopen. Zijn manipulaties hebben me afgesneden van mezelf. Ik heb troost nodig, warmte, liefde, iemand die me vasthoudt en zegt dat alles goed komt… Maar het komt niet meer goed, althans zo voelt het.

Ik wil dit niet meer. Ik wil weer gewoon gelukkig kunnen zijn. Maar in plaats daarvan voel ik me klein, eenzaam en vernederd. Gebruikt. Ik voel me leeg. Ik ben uitgeput. Ik ben vermagerd. Alles wat hij me beloofde en wat ik zo graag wilde geloven… er is niets van waar gebleken. Ik heb in een leugen geloofd. Ik snik hartverscheurend met mijn hoofd op mijn armen. Het gaat niet goed met me. Verdomme, het gaat al heel lang niet goed met me….Ik heb hulp nodig maar aan wie kan ik dat vragen? Wie gelooft me? Wie zou me begrijpen? Zo zit ik een uur…de tranen zijn niet te stoppen.

De zoekbalk van Google.. in mijn wanhoop typ ik: “Als je jezelf kwijt bent….”
En dan is het daar; de website van “Het verdwenen zelf”. Ik lees en lees.. en val van de ene verbazing in de andere. Herkenning. Dit heeft een naam. Narcisme. Ik heb het woord weleens gehoord, maar hè…???? Dat is toch een behoorlijk ernstige afwijking?

“Sommige mensen gedragen zich destructief”, staat er. “Zij doen dit op een indirecte manier: ze slaan of schoppen vrijwel nooit, maar in hun directe omgeving heerst er onrust. Drama. Strijd. Onzekerheid. Ze kunnen heel boos worden en extreem reageren, maar vinden die reactie zelf volstrekt normaal. Ze kunnen met een glimlach iets vreselijks zeggen waardoor je ernstig twijfelt aan je beoordelingsvermogen.” Ik ben stomverbaasd. Dit is de spijker op zijn kop. Ik besluit mij ziek te melden voor vandaag. Mijn collega gelooft me meteen omdat ik zo snotterig klink. De rest van de dag besteed ik aan informatie opzoeken. Het werkboek van Iris Koops bestellen. Als hij appt, besluit ik hem te negeren. Maar hij appt me niet. De hele dag niet. En ‘s avonds ook niet.

Twee dagen later valt het boek in de brievenbus. Ik start zodra ik kan met lezen. Er beginnen puzzelstukjes te vallen. Hoe meer informatie ik tot me neem, hoe rustiger ik me begin te voelen. Dit ligt helemaal niet aan mij! Het boek is confronterend. Af en toe moet ik even stoppen met lezen en tot mezelf komen. Maar met elke bladzijde die ik verder kom, neemt mijn zelfvertrouwen toe. Het is bizar hoeveel er uit het boek van toepassing is op hem. Op mij. Op ‘ons’. Op de situatie waar ik in zit.

Drie maanden later
Het is een zondag in april. Ik besluit een stukje te gaan fietsen. Het is fris maar de lucht is strakblauw. Mijn hoofd is een stuk rustiger. De afgelopen maanden waren zwaar. Hij is uit mijn leven en dat ging niet zonder slag of stoot. Ik heb zijn nummer geblokkeerd, dus nachtelijke telefoontjes zijn gelukkig verleden tijd. Af en toe staat hij me nog op te wachten bij mijn werk. Hij zegt nooit iets tegen me, staat daar alleen maar te staan. Hopelijk zijn dat de laatste stuiptrekkingen. Het verdriet heeft plaats gemaakt voor opluchting.

Ik rijd op een landweggetje met aan weerszijden bomen waar al voorzichtig groene knoppen in komen. Ik stap van mijn fiets om een foto te nemen. Ik ben helemaal in het moment, in verbinding met mezelf. Dit moment is symbolisch. De weg voor me, leeg, lang en uitgestrekt. Dit is mijn leven en ik heb het stuur in handen. Letterlijk. Vanaf nu bepaal ík mijn richting.

Een week later wacht ik in de kantine van de voetbalclub tot mijn zoon klaar is met douchen. Er wachten meerdere ouders op hun kind, we zitten aan een lange tafel. Iedereen praat met elkaar maar het gaat langs me heen. Ik heb andere dingen aan mijn hoofd en ben in gedachten verzonken. Iemand stoot me aan en vraagt of ik koffie wilde. “Graag’, zeg ik afwezig. De vrouw van de koffie probeert een gesprek aan te knopen maar ik heb geen zin om te praten dus ik luister niet echt. Tegenover me zit een man, hij zit geanimeerd iets te vertellen tegen een andere man. Ik bekijk hem. Hij heeft een vriendelijk gezicht. Ik kan me niet herinneren dat ik hem ooit eerder hier heb gezien of van welk kind hij de vader zou moeten zijn. Hij lacht ergens om. Doet suiker in zijn koffie, neemt een slok. Iets in hem maakt dat ik naar hem blijf kijken.

De geluiden om mij heen verstommen. De stem van de vrouw die me koffie aanbiedt, klinkt ineens heel ver weg. Plotseling kruist de blik van de man de mijne. Ik kijk in een paar prachtige bruine ogen, de mooiste die ik ooit heb gezien. Ze twinkelen. We hebben maar een paar seconden oogcontact maar dat is voldoende om te voelen dat de energie in mij begint te stromen. De man went zijn blik weer van me af en vervolgt zijn verhaal tegen de andere man. Hij neemt weer een slok koffie. De geluiden om me heen worden weer luider.

“Mam”, klinkt het naast me. “Ik ben klaar”. De haren van mijn zoon zijn nog nat. Ik sta op. We verlaten de kantine. Bij de uitgang kijk ik nog eens om omdat ik voelde dat er iemand naar me kijkt. “Kom vriend”, zeg ik tegen mijn zoon, “We gaan een ijsje halen.”

Het zonnetje schijnt en de vogeltjes fluiten. “Het is er weer voor, vind je niet?” Ik woel even door zijn natte haar en ik glimlach naar hem. Mijn zoon lacht terug. De lente is begonnen en de toekomst is veelbelovend.

De verdrietige clown

Dit is een gastcolumn van Aurora

Ik val maar meteen met de deur in huis: in sommige relaties verander je langzaam in de persoon die de ander nodig heeft. In wie je moet zijn om aan de behoeften van die ander te voldoen en om conflicten met die ander te vermijden. Dit is een kenmerk van een toxische relatie.

Begrijp me goed, ik snap dat je in elke relatie een beetje van jezelf inlevert, om plaats te maken voor de ander. Anders ben je wellicht meer bezig met een solovoorstelling dan met een relatie. De kunst lijkt mij om daarin samen een gezond evenwicht te vinden. En om daar regelmatig samen over te praten en waar nodig in bij te stellen. Maar voor de woorden samen en gezond is weinig plaats in een toxische relatie. Lees verder “De verdrietige clown”

Tupperware

Dit is een gastcolumn van Aurora

Het was feest. Oma was jarig en ze werd al zo-velen-negentig. Zelf leek ze elk jaar meer op te zien tegen deze, voor haar intensieve, dag. Maar dat mocht de pret voor de meesten niet drukken. Dit heugelijke feit moest worden gevierd en bovendien, wanneer zagen nalle familieleden elkaar anders nog met al onze volle agenda’s?

Er waren een aantal tradities op deze dag. Een daarvan was het buffet aan het eind van de dag. Rond 17.00u kwam de cateraar en die bracht schalen met rijst, salades, stokbrood, saté, kruidenboter, stoofschotel, allerlei soorten vis. Voor de kinderen was er patat. Het principe was simpel; je liep langs het buffet, schepte op wat je bliefde en liep vervolgens naar een tafeltje waar je gezellig aanschoof en begon te eten.

Lees verder “Tupperware”